Stel je voor: je woont in een stad waar je elke dag naar school gaat, speelt met vrienden en geniet van je favoriete boeken. Plotseling verandert alles. Je mag niet meer naar je school, je favoriete speeltuin is verboden terrein, en je moet een gele ster op je kleding dragen. Dit overkwam Joodse kinderen in Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Soms zeggen woorden op papier meer dan je hardop kunt zeggen. Toen Hitler aan de macht was, schreven veel Joden in een dagboek. Doctor Annelies Augustyns onderzocht de dagboeken van twee Joden in Duitsland tijdens deze Tweede Wereldoorlog. Die dagboeken zijn als tijdmachines die ons meenemen naar een moeilijke periode in de geschiedenis.
Liefste dagboek...
We bekijken eerst het dagboek van Willy Cohn. Hij was een leraar en historicus. Er was een tijd wanneer Joden geen steenkool meer mochten kopen. Om die ijskoude Duitse winters te kunnen overleven raapte Willy kleine stukjes steenkool op straat om zijn gezin warm te houden. Hij noemde dit zijn ‘zwarte diamanten’. Hij gebruikte zelfs paardenmest om warm te blijven.
Naast steenkool mochten Joden een periode ook geen snoep meer kopen in winkels. Geen drop, geen lolly’s, niets! Willy haalde dan iets zoet uit de automaten om zijn dochter Tamara toch te blijven verwennen in die donkere tijden. Een speeltuin was uiteindelijk ook verboden terrein geworden, dus gingen de Joodse kinderen spelen op de lokale begraafplaats. Willy schreef in 1940 in zijn dagboek dat hij blij was dat zijn kinderen daar ten minste nog konden ravotten, ook al was het een heilige plek.
Het tweede dagboek is dat van Walter Tausk. Hij was een Joodse zakenman. Op een dag mocht hij geen Duitse winkels meer binnen. Maar weet je wat hij deed? Hij haalde een oud kaartje boven van een winkel in Parijs en deed alsof hij daar werkte. Zo kwam hij tóch de winkel binnen. In zijn dagboek schreef hij hoe dom de nazi's waren dat ze erin trapten. Hij bleef lachen, zelfs toen het leven niet meer om te lachen was. Even voelde hij zich sterker dan de nazi's. Dat mocht uiteraard niet gezegd worden; dan maar snel opschrijven in het dagboek.
Liefs, de volhouders...
In het dagboek schrijven was voor Willy en Walter een manier om hun verdriet kwijt te kunnen, maar het was ook hun teken van leven. Elke keer als ze iets opschreven, lieten ze zien: “Ik ben er nog. Ik geef niet op.” Hun dagboek was hun stem.
In 1941 werden ze helaas het zwijgen opgelegd. Zowel Willy als Walter werden opgepakt. Ze werden naar Litouwen gebracht en daar vermoord.
Een dag van vrijheid
Op 8 mei vieren we dat de oorlog in Europa voorbij was. Op die dag in 1945, 80 jaar geleden, gaven de nazi’s zich over. Na jaren vol verdriet en angst, kwam er eindelijk weer hoop.
De verhalen van Willy en Walter laten ons zien hoe belangrijk vrijheid is. Ook in moeilijke tijden bleven zij dapper. Door hun dagboeken weten we vandaag wat er toen gebeurde, en waarom we zulke fouten nooit meer mogen maken. En jij, schrijf jij ook jouw verhalen neer in een dagboek?