Onze lichaamssappen kunnen geheimen verklappen over wat er aan de hand is in ons lichaam.
Bloed wordt vaak gebruikt om ziektes op te sporen. Als je bijvoorbeeld diabetes hebt, zegt het suikergehalte in je bloed of je gezond bent.
Bloed bevat ook speciale stukjes informatie, genaamd RNA, die laten zien hoe je cellen werken en of er misschien virussen in je lichaam zitten.
Geen paniek, je hoeft geen prik te krijgen telkens je een snotvalling hebt. Maar tijdens de coronapandemie ontdekten wetenschappers dat bloed niet altijd het beste middel is om ziekten te ontdekken.
Ze merkten op dat speeksel en neusslijm makkelijker te verzamelen waren en beter geschikt waren voor testen.
Onderzoekster Eva Hulstaert startte een groot onderzoek naar de RNA-moleculen in verschillende lichaamssappen.
Ze verzamelde speeksel, urine, tranen en zweet.
Het verzamelen van al die sappen was wel een uitdaging. Sommige mensen moesten bijvoorbeeld flink sporten om genoeg te zweten. Voor andere sappen, zoals oogkamervocht en hersenvocht (ja hoor, dat bestaat), waren medische handelingen nodig.
Nu begrijpen wetenschappers beter hoe lichaamssappen ons kunnen helpen om ziektes op te sporen en te behandelen.
Die nieuwe kennis kan in de toekomst helpen om manieren te vinden om onze gezondheid te controleren.
Wie weet kun je op een dag gewoon vanuit je stoel een druppeltje snot nemen, het naar je dokter sturen en dan snel horen hoe het met je gezondheid gaat. Lijkt wat op de COVID-19 testen, weet je nog?