Geschiedenis

Hoe de bewoners van Eupen Duitstalige Belgen werden

Hitler wilde alle Duitsers in het Derde Rijk verenigen, ook de nieuwe Belgen uit de kantons Eupen-Malmédy. Achteraf zaten ze daar met een gigantische kater.

De uitdrukking Heim ins Reich staat voor een politiek discours dat in Duitsland vanaf de jaren twintig opgang maakte. Met de opkomst van de NSDAP stond het hoog op de politieke agenda. Hitler wilde de Volksdeutsche en de Reichsdeutsche verenigen in één groot Duits Rijk.

Naast Oostenrijk, wilde hij de verloren gebieden Elzas-Lotharingen, Saarland en Sudetenland bij Duitsland aanhechten. Ook een deel van België, de Oostkantons, moest na een kort Belgisch intermezzo weer Duits worden. De pogingen van de Belgische overheid ten spijt was de meerderheid van de bevolking van Eupen-Malmédy dat idee erg genegen.

Gouverneur Baltia kreeg de opdracht de inwoners van het nieuwe grondgebied te ‘verbelgen’

De uitdrukking Heim ins Reich staat voor een politiek discours dat in Duitsland vanaf de jaren twintig opgang maakte. Met de opkomst van de NSDAP stond het hoog op de politieke agenda. Hitler wilde de Volksdeutsche en de Reichsdeutsche verenigen in één groot Duits Rijk.

Naast Oostenrijk, wilde hij de verloren gebieden Elzas-Lotharingen, Saarland en Sudetenland bij Duitsland aanhechten. Ook een deel van België, de Oostkantons, moest na een kort Belgisch intermezzo weer Duits worden. De pogingen van de Belgische overheid ten spijt was de meerderheid van de bevolking van Eupen-Malmédy dat idee erg genegen.

Nieuw grondgebied

Na de Eerste Wereldoorlog hertekenden de overwinnaars de Europese grenzen op de vredesconferentie van Versailles. Duitsland moest naast hoge herstelbetalingen ook afstand doet van een deel van zijn grondgebied. De Belgische delegatie trok met hoge verwachtingen naar Parijs en hoopte op een grote gebiedsuitbreiding. Het moest zich tevredenstellen met de Duitse Kreise Eupen en Malmédy, die het de Oostkantons noemde. Een gouverneur moest de inwoners ‘verbelgen’. De overheid riep generaal Herman Baltia uit Congo terug om dat proces te begeleiden.

Volgens het vredesverdrag moest België nog een referendum organiseren waarin de bewoners zich mochten uitspreken over de wenselijkheid van een aansluiting. Dat wilde de Amerikaanse president Woodrow Wilson in naam van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren. Het stond België vrij hoe het de volksraadpleging zou organiseren. Het opteerde voor een kiessysteem waarbij je pas protest kon aantekenen door in het gemeentehuis naam en adres in een openbare lijst te noteren. Amper 271 van de 33.700 stemgerechtigden deden dat. Ze wilden de nieuwe machthebber niet tegen het hoofd stoten.

Een stilzwijgende meerderheid stemde in met de aanhechting. De Belgische regering voorzag in een overgangsperiode en gaf gouverneur Baltia daartoe alle wettelijke bevoegdheden. ‘Zorg ervoor dat alles goed gaat en niet te veel kost. U zal zoals de gouverneur van een kolonie zijn, die rechtstreeks contact onderhoudt met het moederland’, schreef eerste minister Léon Delacroix.

Officieel Franstalig

De gouverneur ging driest te werk. Een van zijn eerste beleidsdaden was de afbraak van een monument voor de Duits-Franse oorlog van 1870-1871. Er bestond een uitdoofscenario voor de Duitse taal en de protestantse kerk moest de biezen pakken. Al gauw keerde de bevolking zich tegen het nieuwe bewind. Het verzet ging ondergronds, want de Belgische gendarmerie trad streng op tegen landverraad. Lokale kranten die zich kritisch uitspraken over de Belgische ‘bezetting’ , kregen een publicatieverbod.

De eis om de aanhechting ongedaan te maken en terug te keren naar het oude vaderland klonk steeds luider

België zag de nationalisering vooral als een administratieve en juridische kwestie. Nooit probeerde de overheid de harten van de nieuwe Belgen te veroveren. Brussel bedankte Baltia in 1925 voor bewezen diensten. Het beschouwde zijn werk als voltooid en voegde het gebied bij de provincie Luik. De Oostkantons waren voortaan officieel Franstalig.

Het ongenoegen bij de bevolking van Eupen-Malmédy nam hand over hand toe. Met heimelijke steun uit Duitsland financierde ze Duitstalige bibliotheken en culturele bijeenkomsten. Ook politieke verzetsbewegingen kregen clandestiene steun. In 1929 ontstond de Christliche Volkspartei (CVP), die openlijk pleitte voor een terugkeer. Bij de parlementsverkiezingen van dat jaar behaalde ze 52 procent van de stemmen. Steeds luider klonk de eis om de aanhechting ongedaan te maken en terug te keren naar het oude vaderland.

De machtsgreep van de nationaalsocialisten in Duitsland wakkerde die hoop aan. Zij verwierpen het Vredesverdrag van Versailles en maakten van Heim ins Reich een politieke eis. De verloren gebieden moesten terugkeren. Hitler genoot brede steun in de Oostkantons. Josef Dehottay, de partijleider van de CVP, mocht in september 1933 op audiëntie bij de Führer. Meer dan waarschijnlijk spraken ze over de toekomst van Eupen-Malmédy.

Heimwee naar de heimat

Dat er hoop was op een Heim ins Reich, bleek de daaropvolgende jaren gegrond. In 1935 sprak Saarland zich in een referendum uit voor een terugkeer naar Duitsland. Een jaar later trokken Duitse troepen het Rijnland binnen zonder de goedkeuring van Frankrijk of Groot-Brittannië af te wachten. Een reactie van die landen bleef uit, waardoor de annexatie een feit was.

In nazi-Duitsland vierden ze uitgebreid de terugkeer van Saarland en het Rijnland. Ook in Eupen en Sankt-Vith kwam een enthousiaste menigte op straat die in het bijzijn van de opgetrommelde Belgische gendarmerie luid Heil Hitler scandeerde en met hakenkruisvlaggen zwaaide. De voorstanders van een terugkeer naar Duitsland voelden zich gesterkt door de gebeurtenissen en geloofden meer dan ooit dat Eupen-Malmédy weer thuis zou komen.

De Belgische overheid reageerde zenuwachtig. Op basis van een nieuw aangenomen wet verloren de opposanten de Belgische nationaliteit. Dehottay werd het land uitgezet en zijn politieke partij opgedoekt. In de plaats kwam een nieuwe partij: het Heimattreue Front, dat nog nadrukkelijker pleitte voor een terugkeer naar Duitsland.

Nazitroepen rijden in 1940 in de regio Eupen-Malmédy-Sankt Vith onder een spandoek door met de tekst ‘Wij danken onze Führer’.

België was in de jaren dertig een land in crisis. De economie slabakte en de ene politieke crisis volgde de andere op. Ondertussen had de oude heimat de wind in de zeilen. Hitler wist de torenhoge inflatie te bedingen, sociale maatregelen door te voeren en met ingrijpende economische hervormingen de werkloosheidscijfers omlaag te halen. Toch keken de bewoners van de Oostkantons ook met een kritische blik naar de Führer. De berichten dat het Duitse leger na de Anschluss met Oostenrijk kerken en kloosters aansloeg, veroorzaakte onrust onder de katholieke bevolking.

Führer wir danken Dir

Na Oostenrijk richtte Hitler zijn blik op Sudetenland. In 1938 hield hij in Berlijn een toespraak over het voormalige Duitse gebied in Tsjecho-Slowakije. Dit zou de laatste Duitse gebiedsaanspraak zijn, stelde hij. Elzas-Lotharingen mocht bij Frankrijk blijven. Over Eupen-Malmedy repte hij met geen woord.

In de praktijk vergat Hitler de voormalige Duitse Kreise niet. Systematisch liet hij wapens en spionnen de grens over smokkelen.

Fritz Bodet uit Malmedy deserteerde in februari 1940 uit het Belgische leger om zich aan te sluiten bij de Wehrmacht. Hij kreeg een plaats in het Brandenburger Regiment, Duitse elitetroepen die een aanval op het fort van Eben-Emael voorbereidden. Bodet kende als voormalig legerpostbode het fort en de omgeving als zijn broekzak. Met zijn gedetailleerde informatie konden de Duitsers een schaalmodel bouwen van het actieterrein en maanden oefenen.

Op 10 mei 1940 trok het Duitse leger België binnen. Tijdens een precies uitgevoerde operatie wisten 55 Brandenburgers het onneembaar geachte fort te veroveren op een 700 man sterk garnizoen, binnen de 36 uur.

Bij de intrede in Eupen, Malmédy en Sankt Vith juichte de bevolking de Duitse troepen uitbundig toe. De soldaten kregen bloemen toegeworpen en koffie aangeboden. Aan het stadhuis van Eupen werd de hakenkruisvlag gehesen en hing een spandoek met Führer wir danken Dir. Duitsland bezette België, maar annexeerde het vroegere Duitse gebied op 18 mei en voegde het toe aan het Rijk.

Duitsers van tweede garnituur

Op 23 september 1941 kreeg de bevolking van de Oostkantons het Duitse staatsburgerschap. De manier waarop en de eventuele legitimiteit van die actie was na de oorlog voer voor discussie. Feit is dat de oorlog en de jaren daarna ronduit traumatisch waren.

Het nazisme had de oude heimat niet alleen onherkenbaar veranderd, de bevolking voelde zich belazerd. De volwassen mannen moesten in dienst treden van de Wehrmacht, net als hun lotgenoten in Elzas-Lotharingen, Saarland en Luxemburg. Sommigen, zoals aanhangers van het Heimattreue Front, deden dat uit volle overtuiging. Anderen werden gedwongen, de Zwangsoldaten.

De Rijksduitsers zagen de soldaten uit de herwonnen gebieden niet voor vol aan en noemden hen spottend buitgermanen of rugzakduitsers. De Duitse legerleiding twijfelde aan hun loyaliteit en zette hen daarom in de vuurlinie. De meeste jongens en mannen uit Eupen-Malmédy belandden aan het Oostfront. Meer dan een kwart keerde niet terug. De Belgische gendarmerie arresteerde de gelukkigen die na de oorlog toch levend wisten terug te keren wegens landverraad.

Meedogenloze vervolging

De Belgische overheid stelde na de oorlog dat de aanhechting onwettig was verlopen, omdat ze nooit door België was erkend. De annexatie was daardoor staatsrechtelijk ongeldig, zodat de bevolking van de Oostkantons ook tijdens de oorlog juridisch gezien Belgisch was gebleven. De officiële gerechtelijke vervolging die volgde, was meedogenloos.

De Belgische regering had al in mei 1944 in Londen beslist dat verraders en collaborateurs voor de militaire rechtbank moesten verschijnen in plaats van voor burgerlijke rechtbanken, zoals na de Eerste Wereldoorlog. Luxemburg had oog voor de complexe situatie van de Zwangsoldaten en viseerde alleen de mannen die al voor de annexatie van 31 december 1940 dienst hadden genomen in het Duitse leger.

Zicht op Eupen. Het oorlogsverleden hangt als een schaduw over de Oostkantons.

Het Belgische gerecht maakte geen onderscheid en trad ongemeen hard op. Het stelde tegen een kwart van de bevolking een onderzoek in. Op een bevolking van 64.000 inwoners legde het 16.480 strafdossiers aan. Het arresteerde meteen de mannen die terugkwamen van het front of vrijkwamen uit de krijgsgevangenkampen.

De gevangenis van Verviers zat vol collaborateurs en deserteurs. De gevangenissen in het hele land puilden uit, wat handenvol geld kostte. Die situatie was onhoudbaar en het Belgische gerecht stond een speciale aanpak toe, waarna het 80 procent van de zaken in de Oostkantons seponeerde.

De openbaar aanklager van het Belgische Krijgshof Pierre Koumouth verklaarde: ‘We hebben alleen diegenen voor het krijgsgerecht gebracht die overtuigd en vrijwillig fout waren. De misleide massa, de meelopers, hebben we erg mild beoordeeld.’ De mannen die uit het Belgische leger deserteerden en naar het Duitse kamp overliepen, konden op weinig begrip rekenen. Brandenburger Fritz Bodet verdween voor enkele jaren achter de tralies.

De laatste Belgen

Na de oorlog wist de Belgische overheid niet goed wat ze moest beginnen met haar Duitstalige landgenoten. De pogingen om de bevolking te ‘verbelgen’ waren op een mislukking uitgedraaid. Ze overwoog deze keer de Duitse taal en cultuur meteen uit te schakelen, te beginnen met een grondige denazificatie. Het merendeel van de ambtenaren en de leraren in Eupen-Malmédy kreeg zijn ontslag, hoewel ze aan het begin van de oorlog gehoor hadden gegeven aan de algemene oproep van premier Hubert Pierlot om op post te blijven.

In amper vijf jaar tijd slaagde Hitler erin te doen wat de Belgische overheid in twintig jaar niet was gelukt. De bewoners van Eupen waren Duitstalige Belgen geworden

Net als tijdens de periode van Baltia wist de Belgische overheid zich vaak geen houding aan te nemen tegenover de nieuwe Belgen. Tijdens het nazibewind waren kinderen vanaf hun tiende verjaardag verplicht lid van de Hitlerjugend of de Bund Deutscher Mädchen. Na de bevrijding bleven ze rondlopen met de zwarte mutsen van de Hitlerjugend. Volgens de Staatsveiligheid was dat pure provocatie en België brak zich het hoofd hoe het de geïndoctrineerde jeugd kon terugwinnen.

De Eupense politiecommissaris kreeg het bevel de mutsen in beslag te nemen, maar meestal zat er geen politiek statement achter en ging het om een van de weinige dingen die de kinderen nog bezaten. De bewoners waren oorlogsmoe en verlangden vooral naar vrede en stabiliteit, of dat nu in België of in Duitsland was.

Hugo Zimmermann, de eerste naoorlogse burgemeester van Eupen, wees de weg in een toespraak. ‘Om Eupen eens en voor altijd tot een Belgische stad te maken, is het noodzakelijk dat de nieuwe bevolking uit het Waalse binnenland zich mengt met onze bevolking en dat die nieuwe Waalse bevolking onze oude bevolking opzuigt. En daardoor eens en voor altijd van onze stad de identiteit wegneemt die onze stad door de lange Duitse heerschappij heeft aangenomen. Zodat uiteindelijk onze lieve stad Eupen zo zal denken, handelen en voelen zoals alle medeburgers uit het binnenland denken, handelen en voelen.’

In amper vijf jaar tijd slaagde Hitler erin te doen wat de Belgische overheid in twintig jaar niet was gelukt. De bewoners van Eupen waren Duitstalige Belgen geworden.