Kauwgom uit oertijd verraadt slechte mondhygiëne

27 februari 2024 door SST

Stukjes berkenteer van tienduizend jaar oud bevatten nog DNA van bacteriën die bij mensen tandbederf en tandvleesontsteking veroorzaken.

Het hoeft niet te verrassen dat mensen in de prehistorie geen schoon wit gebit bezaten. Ze poetsten natuurlijk hun tanden niet zoals wij dat vandaag doen, maar ze stelden hun gebit ook continu bloot aan microben, bijvoorbeeld wanneer ze hun mond gebruikten om plantaardig of dierlijk materiaal te manipuleren – snijden en scheuren. Een team van Turkse en Zweedse onderzoekers vond in stukjes berkenteer zowel DNA van planten en dieren terug als van bacteriën die mondaandoeningen veroorzaken zoals tandbederf en ontstoken tandvlees.

Hazelnoten en zeeslakken

De stukjes berkenteer – eigenlijk verhitte berkenschors – werden in de jaren 1990 opgegraven in het zuiden van Zweden. Ze dateren van bijna tienduizend jaar geleden en werden wellicht door jager-verzamelaars gebruikt om op te kauwen – mogelijk als een prehistorische vorm van tandenpoetsen. Daar wijst de identificatie op van DNA van typisch menselijke mondbacteriën. Dat erg veel verschillende bacteriesoorten voorkwamen in het berkenteer doet vermoeden dat de kauwers een slechte mondhygiëne bezaten en aan mondaandoeningen leden.

Het planten- en dieren-DNA in het berkenteer kon worden geïdentificeerd als dat van hazelnoten, maretakken, vossen, wolven, eenden, zeeslakken en forellen. Deze behoorden wellicht niet alleen tot het menu van de jager-verzamelaars, het materiaal ervan werd wellicht ook gebruikt om kledij en gereedschap mee te maken – en bij die fabricage werden dus ook al eens mond en tanden gebruikt.

Bron: University of Stockholm, Zweden in Scientific Reports

Beeld: shortpixel