Natuurlijke selectie poetste neanderthalergenen weg

10 november 2016 door Eos-redactie

Wij mensen bezitten maar een luttele hoeveelheid erfelijk materiaal van onze uitgestorven neven, de neanderthalers.

Wij mensen bezitten maar een luttele hoeveelheid erfelijk materiaal van onze uitgestorven neven, de neanderthalers. De relatief veel grotere populaties van homo sapiens die Europa en Azië veroverden zijn daar de oorzaak van.

Sinds de analyse van het genoom van de neanderthaler weten we dat elk van ons tussen de één en vier procent aan DNA van de bekendste aller uitgestorven mensensoorten in zijn genen heeft. Dat is een gevolg van kruisingen tussen Homo sapiens en Homo neanderthalensis toen de moderne mens vijftigduizend jaar geleden Afrika verliet en Azië en Europa binnentrok. (Oorspronkelijke Afrikanen vormen hierop de uitzondering: zij hebben nul procent neanderthaler-DNA).

Maar dat percentage aan neanderthaler-DNA had evengoed veel hoger kunnen liggen, zo beweren Amerikaanse genetici. Zij onderzochten in welke mate natuurlijke selectie – een van de belangrijkste motoren van de biologische evolutie – ons DNA heeft ‘gezuiverd’ van neanderthalergenen.

Onder evolutiebiologen is geweten dat de natuurlijke selectie effectiever is binnen grote populaties. Dat verklaart volgens de onderzoekers waarom min of meer negatieve kenmerken – die we nog niet kennen – onder neanderthalers gemakkelijker konden blijven bestaan. Onze uitgestorven neven vormden nooit grote groepen, waardoor de natuurlijke selectie relatief gezien weinig vat had op hun genetica. In de prille populaties van moderne mensen in Azië en Europa, die veel groter waren, was dit wel het geval. Dat is de reden waarom we vandaag minder dan vijf procent neanderthalergenen overhouden, genen die overigens verantwoordelijk zouden zijn voor een verhoogde kans op hart- en vaatziekten en op depressie. (sst)

Bron: Ivan Juric, University of California, Davis, VS in PLoS Genetics