Neanderthaler had geen neus aangepast aan de kou

In de ijstijd kon je maar beter over een interne luchtverwarmer beschikken, was lang de gedachte. Maar een heel bijzonder fossiel doet vermoeden dat neanderthalers die niet hadden.

Neanderthalers leefden tijdens de ijstijd, toen het in Europa ettelijke graden kouder was dan vandaag. Lang werd gedacht dat de uitgestorven mensensoort daarop was voorzien. Hij zou over een neus en vooral een neusholte hebben beschikt die ingeademde lucht kon opwarmen en bevochtigen, voordat die verder het lichaam inging – als een soort van interne omgekeerde airco. Het zou ook kunnen verklaren waarom neanderthalers toch grote neuzen lijken te hebben gehad – iets wat vandaag eerder typisch is voor mensen die in warmere gebieden leven.

Maar nieuw onderzoek veegt die theorie van de ‘koudeneus(holte)’ nu van tafel. Bij een uitzonderlijk goed bewaard neanderthalerfossiel, gevonden en nog steeds gelegen in een grot in Zuid-Italië, is er van een speciaal uitgeruste neusholte geen sprake. Alvast deze neanderthaler, wiens resten pas in 1993 werden ontdekt, bezat een neusholte die niet veel verschilde van die van moderne mensen. Het is nog maar voor het eerst dat een neusholte van een neanderthaler is onderzocht. Bij andere fossielen is die daarvoor niet goed genoeg bewaard gebleven – wat ook zorgde voor enige controverse rond de theorie.

Credit: PNAS/Constantino Buzi/IPHES-CERCA

De onderzoekers die het fossiel hebben onderzocht – in de Italiaanse grot – schrijven dat neanderthalers behalve in de ijstijd ook in warmere periodes leefden. Hij wordt dus verkeerdelijk vaak voorgesteld als een echte koude-mens. Daarenboven was het Italiaanse schiereiland tijdens de ijstijd een refugium, waar een milder klimaat heerste.

Bron: University of Perugia, Italië