Neanderthaler had lood in de tanden

Loodvervuiling associëren we met industriële activiteit, of met oude waterleidingen vervaardigd uit zware metalen. Maar er is ook natuurlijk lood.

Onze tanden vertellen enorm veel over onze levenswijze en –omgeving, zeker tijdens de kinderjaren. Onze tanden groeien immers laagje per laagje (tandglazuur). Elk laagje bevat sporen uit onze voeding of de lucht die we hebben ingeademd. Zo vormen onze tanden een tijdreeks waaraan wetenschappers tal van facetten van ons dagelijks leven kunnen aflezen.

Tanden zijn vooral interessant voor archeologen, want ze laten zien hoe mensen (en dieren) vroeger leefden, hoe oud ze waren toen ze stierven, en eventueel zelfs hoe ze stierven. Mede dankzij onderzoek op teruggevonden tanden in graven uit de Romeinse tijd weten we dat mensen in die tijd massaal werden blootgesteld aan lood, afkomstig van waterleidingen. In vele gevallen leidde die blootstelling tot een vroegtijdige dood.

Amerikaanse wetenschappers hebben nu voor het eerst sporen van lood teruggevonden in een tand van een neanderthaler, namelijk van een kind dat een kwart miljoen jaar geleden moet hebben geleefd. De vondst toont aan dat onze verre voorouders (en uitgestorven verwanten) al in de prehistorie met zware metalen in contact kwamen, bijvoorbeeld door vervuild water of door inademing van rook. De bodem bevat immers (kleine) concentraties lood, en die kunnen in het water terechtkomen of in de lucht door verbranding.

De loodsporen in de neanderthalertand gaan tot de glazuurlaagjes overeenstemmend met de leeftijd van 2,5 jaar. De onderzoekers vermoeden daardoor dat neanderthalermoeders, net als onze voorouders, tijdens die periode borstvoeding gaven aan hun kinderen.