Ook jager-verzamelaar vergat kruiding niet

21 augustus 2013 door Eos-redactie

In 6.100 jaar oude Europese potten ontdekten onderzoekers kruidenresten.

In 6.100 jaar oude Europese potten ontdekten onderzoekers kruidenresten.

In zwarte afzettingen op potscherven vonden de wetenschappers overblijfselen van phytolith, microscopisch kleine resten siliciumdioxide die we vandaag vinden in look-zonder-lookzaadjes. Dat kruid lijkt qua smaak en geur op look, maar is het niet. Op de potscherven werden ook resten gevonden van verschillende soorten vis, vlees en zetmeelrijke planten. Omdat look-zonder-look weinig nutritionele waarde heeft, lijkt dit te suggereren dat het kruid gebruikt werd om voedsel op smaak te brengen, zoals we vandaag nog altijd doen.

De potresten zijn zo’n 6.100 jaar oud en werden gevonden in Denemarken en Duitsland. Rond die tijd evolueerde in Europa de jager-verzamelaar naar landbouwer. Het is onduidelijk of de lokale bevolking op het idee kwamen kruiden in de pot te gooien of dat het gebruik vanuit het Nabije Oosten zijn weg vond naar Europa.

Het onderzoek werd uitgevoerd door Hayley Saul en collega’s van de University of York. Saul verklaart: ‘Tot nu was het idee wijdverspreid dat de caloriewaarde van eten de belangrijkste factor was voor jager-verzamelaars. Zowel de vondst van phytolith overeenkomstig met look-zonder-look en de methode van de ontdekking openen een nieuw pad voor onderzoek van de prehistorische keuken.’ De studie verscheen deze week in PLOS ONE.