Tinhandel verbond Centraal-Azië met Europa in de bronstijd

Een aanzienlijk deel van het tin uit een ruim drieduizend jaar oud scheepswrak voor de kust van Turkije kwam helemaal uit mijnen in het huidige Oezbekistan.

Beeld: Michael Frachetti/Washington University

Een derde millennium voor Christus – was het Middellandse Zeegebied en de wijde omgeving daaromheen sterk ‘geglobaliseerd’. Zeker in vredestijd dreven grotere en kleinere rijken zoals dat van de oude Egyptenaren en de Hittieten, maar ook vrije handelssteden en stadsstaten intensief handel met elkaar. Nieuw onderzoek van Amerikaanse archeologen toont nu nog maar eens aan dat handelaars kosten nog moeite spaarden om koopwaar van heinde en ver naar de handelsknooppunten van de bronstijd te halen.

De archeologen hebben ontdekt dat een derde van het tin dat werd gevonden in een groot koopvaardijschip dat omstreeks 1.500 v. Chr. zonk voor de zuidkust van Turkije, ontgonnen was in mijnen in Centraal-Azië, op hoogland in het huidige Oezbekistan. Dat betekent dat het tin liefst tweeduizend kilometer had afgelegd voordat het in de huidige Israëlische havenstad Haifa in het schip werd geladen. Dat gebeurde in de vorm van baren, waarvan er honderden zijn teruggevonden in het scheepswrak. De onderzoekers konden de oorsprong van het tinerts achterhalen via de isotopische samenstelling.

Niemandsland

Tin vormt samen met koper de legering brons. Van dat metaal werden in de bronstijd wapens en gereedschap, maar ook alledaagse gebruiksvoorwerpen en luxe-items gemaakt. Waar het Middellandse Zeegebied aan kopermijnen geen gebrek had, waren tinmijnen er eerder schaars. Het andere deel van het opgediepte tin uit het schip kwam uit een mijn in Anatolië, dat toen onder controle stond van de Hittieten. De mijnen in Centraal-Azië lagen echter in niemandsland, wat het nog meer bijzonder maakt dat het tin alsnog zo ver werd verhandeld.