Vader Alexander de Grote in mysterieuze tombe

13 oktober 2014 door Eos-redactie

Griekse onderzoekers ontdekten dat de beenderen in de graftombe van Vergina toebehoren aan de Macedonische koning Philippus II (382-336 v. Chr.), vader van Alexander de Grote.

Griekse onderzoekers ontdekten dat de beenderen in de graftombe van Vergina toebehoren aan de Macedonische koning Philippus II (382-336 v. Chr.), vader van Alexander de Grote.

In 1977 ontdekte de Griekse archeoloog Manolis Andronikos in het dorpje Vergina, in het noorden van het land, een bijzonder goed bewaarde graftombe. Vervolgens heerste er decennialang twijfel en werd er discussie gevoerd over de oorsprong van de beenderen in het graf. Want volgens sommigen konden ze ook toebehoren aan Philippus III, ofte Arrhideaus, de halfbroer van Alexander de Grote.

Maar antropologisch onderzoek wijst nu uit dat de botten van Philippus II van Macedonië zijn. Hij is de vader van Alexander III – beter bekend als Alexander de Grote – en regeerde van 359 tot 336 voor Christus over het huidige Griekenland en de Balkan.

De onderzoekers bestudeerden daarvoor 350 beenderen en botfragmenten – het lichaam was indertijd gecremeerd – die in de tombe lagen. Dat deden ze aan de hand van röntgenonderzoek met een elektronenmicroscoop. Ze vonden onder meer fracturen in het aangezicht. Uit historische bronnen is geweten dat Philippus tijdens een van zijn veldslagen door een pijl geraakt werd en zo blind werd aan zijn rechteroog.

Behalve de resten van Philippus II lagen er in een kleinere voorkamer van de tombe ook vrouwelijke beenderen. Die behoorden mogelijk toe aan de dochter van de Scythische koning Atheas, die in 339 voor Christus tegen Philippus II ten strijde trok. (adw)