Column

Alcohol wordt meer en meer geassocieerd met kanker. Is dat terecht?

Het verband tussen alcohol en sommige kankers is voldoende bewezen. Toch geven de percentages in de media soms een vertekend beeld. Arts en journalist Marleen Finoulst geeft inzicht in de cijfers. Risico’s op aandoeningen worden vaak uitgedrukt in procenten stijging of daling, afhankelijk van welke boodschap men wil benadrukken.

De zevende editie van Tournée Minérale ligt achter ons. Gewoontedrinkers die erin slaagden om een maand lang alle alcoholische drank aan de kant te laten, zullen het verschil waarschijnlijk wel gevoeld hebben. Zonder slaapmutsje(s) slaap je beter, ’s ochtends ben je kwieker en mogelijk ben je zelfs een paar kilo lichter. Het lovenswaardige initiatief van De Druglijn verschaft gewoontedrinkers, of ze nu weinig of veel glazen verzetten, inzicht in wat alcohol met het lichaam doet. De media besteedden veel aandacht aan deze alcoholvrije maand, maar dit jaar veranderde de toon. Alcohol geraakt steeds meer in het verdomhoekje en schuift op richting ultraongezonde sigaretten. Net zoals tabak in één adem genoemd wordt met longkanker, wordt alcohol meer en meer geassocieerd met een reeks kankers.

Vooraanstaande oncologen zijn het erover eens dat het verband tussen alcoholconsumptie en sommige kankers voldoende bewezen is. In het vakblad Journal of Clinical Oncology stellen ze dat alles bij elkaar 3,5 procent van alle kankers op het conto van alcohol geschreven kan worden, waarbij zware drinkers uiteraard het grootste risico lopen. Niet alle kankers worden in dezelfde mate door alcohol beïnvloed, blijkt verder uit hun analyse. Sommige, zoals huidkanker of leukemie, hebben helemaal niks met alcohol te maken. Het verband is er wel voor volgende zeven tumortypes: kanker van lever, mond, keel, strottenhoofd, slokdarm, darm en borst. Ook zijn er gradaties: zo is de associatie sterker voor mond-, keel- en slokdarmkanker, vooral in combinatie met roken, dan voor borst- en darmkanker.

Net zoals tabak in één adem genoemd wordt met longkanker, wordt alcohol meer en meer geassocieerd met een reeks kankers

Wie dagelijks één glas drinkt, loopt maximaal tien procent meer kans om borstkanker te ontwikkelen in vergelijking met geheelonthouders. Dat cijfer boezemt menig vrouw angst in, maar hoe moet je dit interpreteren? Om dat te weten, is het essentieel om te vertrekken van het reële risico. Dat risico hangt van verschillende factoren af, zoals familiale voorbeschiktheid en leeftijd. Gemiddeld loopt een vrouw van 40 jaar 1,45 procent kans om in de volgende tien jaar borstkanker te ontwikkelen. Wanneer ze dagelijks één glas wijn of andere alcoholische drank drinkt, dan stijgt haar risico op borstkanker naar 1,59 procent (+10 procent). Stel dat ze dagelijks een paar glazen drinkt, dan stijgt het risico op borstkanker met 20 procent, dus naar 1,74 procent. Met drie glazen per dag stijgt het risico naar 1,88 procent. Een vrouw van 50 heeft gemiddeld 2,4 procent kans om in de volgende tien jaar borstkanker te ontwikkelen. Met een dagelijks glas stijgt haar risico naar 2,64 procent. Met twee glazen naar 2,88 procent en met drie glazen naar 3,12 procent. Ter vergelijking: roken vergroot de kans om binnen de tien jaar longkanker te krijgen met 2.300 procent.

Laten we dezelfde oefening ook eens maken voor darmkanker bij mannen. Per glas bier of wijn stijgt het risico met zeven procent. In 2019 kregen in België 76 mannen op 100.000 darmkanker. Als deze 100.000 mannen geen alcohol drinken, daalt het risico op darmkanker met zeven procent, wat betekent dat 71 in plaats van 76 mannen op 100.000 darmkanker krijgen. Anders gezegd, om één geval van darmkanker te vermijden, moeten 20.000 mannen geen alcohol drinken. Ter vergelijking: 90 procent van alle longkankers kan vermeden worden als niemand start met roken. Een roker loopt gemiddeld tien procent kans op longkanker, maar bijna alle longkankers zijn het gevolg van roken.

Risico’s op aandoeningen worden vaak uitgedrukt in procenten stijging of daling, afhankelijk van welke boodschap men wil benadrukken. Zo klinkt een risicotoename van tien procent spectaculair, maar betekent ze niets zonder het reële risico te kennen. Een stijging van 1,45 naar 1,59 procent oogt minder indrukwekkend, maar laat een eerlijkere interpretatie toe.