Blauwlichtfilters in brillen hebben weinig zin

Brillenglazen die blauw licht filteren maken geen verschil voor vermoeide ogen en slaapkwaliteit.

De afgelopen jaren staat het nut van brillenglazen die blauw licht filteren meer en meer ter discussie. Er bestaan verschillende marketingclaims over hun mogelijke voordelen. Naar verluidt vormen ze een buffer tegen de belasting van de ogen door het gebruik van digitale apparaten, zorgen ze voor een betere slaapkwaliteit, en beschermen ze het netvlies tegen schade door licht.

Een internationaal team onder leiding van prof. Laura Downie van de Universiteit van Melbourne analyseerde voor een kwalitatief hoogstaande Cochrane-review de conclusies van zeventien goed uitgevoerde gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken uit zes landen over het effect van deze brillen.

De onderzoekers stelden vast dat er in de studies geen overtuigend bewijs te vinden was voor de vermeende voordelen van brillenglazen met zo’n blauwlichtfilter in vergelijking met brillenglazen zonder.

Ook de mogelijke mechanismen achter de vermeende voordelen van de lenzen zijn volgens de onderzoekers onduidelijk. Een basis voor de beweringen is dat moderne digitale apparaten zoals computers en smartphones meer blauw licht uitstralen dan traditionele verlichtingsbronnen, en dat ze langer en dichter bij bedtijd worden gebruikt. ‘Maar de hoeveelheid blauw licht die onze ogen ontvangen van kunstmatige bronnen is ongeveer een duizendste van wat we ontvangen van natuurlijk daglicht’, vertellen de onderzoekers. ‘Bovendien filteren dergelijke brillenglazen meestal niet meer dan tien tot vijfentwintig procent van het blauwe licht uit. Als de lenzen meer blauw licht filteren, krijgen ze een duidelijke amberkleurige tint, wat een aanzienlijk effect heeft op de kleurwaarneming van de brillendragers.’

‘De hoeveelheid blauw licht die onze ogen ontvangen van kunstmatige bronnen is ongeveer een duizendste van wat we ontvangen van natuurlijk daglicht’

Over mogelijke effecten op langere termijn kunnen de onderzoekers zich niet uitspreken, omdat geen enkele van de goed uitgevoerde studies hun proefpersonen langer dan vijf weken opvolgde. Daarvoor zijn grote hoogwaardige klinische studies nodig met een langere follow-up in meer diverse populaties.

Gelukkig vonden de onderzoekers geen consistente meldingen van nadelige bijwerkingen van het gebruik van brillenglazen met blauwlichtfiltering. Eventuele effecten – zoals ongemak bij het dragen van de bril, hoofdpijn en een slechter humeur – waren meestal mild, zeldzaam en tijdelijk. Bovendien hielden ze waarschijnlijk verband met het dragen van een bril in het algemeen, aangezien soortgelijke effecten ook werden gemeld bij brillenglazen zonder blauwlichtfilter.