Genen zijn niet de grootste boosdoeners bij kanker

02 oktober 2012 door Eos-redactie

Mythes en misvattingen over kanker belemmeren de preventie van kanker.

Uit nieuw onderzoek blijkt dat een groot deel van de Europese bevolking niet overtuigd is van de verantwoordelijkheid die ze zelf dragen om de ontwikkeling van kanker bij zichzelf te voorkomen. Daardoor beseffen ze te weinig dat de belangrijkste factor om hun risico op kanker te beperken erin bestaat hun levensstijl aan te passen.

Uit het onderzoek blijkt dat er over kanker nog veel mythes en misvattingen bestaan. Zo denken heel wat mensen dat spannend ondergoed het risico op kanker verhoogt, maar heeft 41 procent nog nooit gehoord van het verband tussen rood vlees en kanker. De meeste mensen onderschatten bovendien de kankerrisico’s van obesitas, te veel alcohol en een te grote blootstelling aan zonlicht, en overschatten daarentegen de rol van hun genen bij het ontstaan van kanker.

Zo is negentig procent van de ondervraagde bevolking ervan overtuigd dat hun genen hun risico op kanker sterk beïnvloeden, gelooft een kwart dat meer dan de helft van de kankers genetisch bepaald is en denkt vijftien procent dat hun risico om ooit kanker te ontwikkelen niet kan worden veranderd. Dit terwijl slechts 5 tot 8 procent van alle kankers te wijten is aan een overgeërfd gen en voeding, levensstijl en roken daarentegen verantwoordelijk zijn voor 90 tot 95 procent van alle kankers.

Uit een grote cohortstudie, waarbij 129.987 mensen over een groot aantal jaren werden gevolgd, bleek overigens dat het verhoogde risico op kanker bij matige drinkers wellicht te wijten is aan het feit dat de meeste mensen liegen over hun alcoholverbruik. Doordat mannen bijvoorbeeld zeggen dat ze matig drinken, terwijl ze in feite veel meer dan 2 drankjes per dag consumeren, wordt soms een link gevonden tussen matig alcoholverbruik en kanker, terwijl er wetenschappelijk gezien alleen een onomstotelijk verband bestaat tussen zwaar drinken en kanker. (ev)