Jong bloed maakt nog geen gezond lichaam

24 november 2016 door Eos-redactie

Het omgekeerde geldt wel: oud bloed is schadelijk.

In 2005 lieten Amerikaanse medici oude muizen bloed delen met jonge soortgenoten. Ze wilden de effecten kennen van jong en oud bloed in het lichaam. Dat experiment hebben ze nu nog eens overgedaan, maar dan wel veel zorgvuldiger. Waar ze 11 jaar geleden de muizen aan elkaar vastmaakten om als het ware één lichaam te vormen, ontwikkelden de onderzoekers nu een bloedtransfusiemachine waarmee ze jonge en oude muizen via een infuus aan elkaar konden koppelen. De beide muizen kregen nu geleidelijk aan bloed van de ander binnen terwijl het eigen bloed werd afgetapt. De transfusie hield zolang aan tot de helft van het bloed was verwisseld.

In de oude studie raakte het oude met het jonge muizenbloed vermengd. Toen de onderzoekers indertijd meldden dat dit een verjongend, helend effect op het weefsel van de oude muizen had, was de geest uit de fles. In de populaire media werd het onderzoek breed uitgesmeerd en werd druk gefantaseerd over transfusietherapieën voor ouderen.

De onderzoekers zagen wel een belangrijke factor over het hoofd: wanneer muizen echt aan elkaar vastzitten, delen ze niet alleen hun bloed. Ze delen ook hun organen. Zo zou een gezonde lever een oudere, beschadigde lever tijd kunnen gunnen om te herstellen. De wetenschappers denken nu dat het die factor was die de resultaten in 2005 verklaart.

De resultaten van het nieuwe onderzoek wijzen erop dat er helemaal geen verjongingseffecten kunnen toegewezen worden aan jong bloed. Wel interessant waren de ‘bijwerkingen’ voor de jonge muizen: nadat ze het oude bloed binnenkregen, nam de aanmaak van hersencellen sterk af. Wat de prioriteit enigszins verschuift – nu willen de onderzoekers vooral uitzoeken welke remmende stoffen in oud bloed zitten. De vraag is dus niet langer hoe jong bloed veroudering kan tegengaan, maar hoe oud bloed minder schadelijk kan worden gemaakt. (sst)

Bron: Irina Conboy, University of Califoria, Berkeley, VS in Nature Communications