Eos Blogs

Meertaligheid in de gezondheidszorg: het potentieel van anderstalige artsen

Een goede gezondheidszorg staat of valt met heldere communicatie tussen patiënt en zorgverlener. De taalvaardigheid van de betrokkenen is daarbij een belangrijke sleutel. Toch kan ook het investeren in diversiteit, in (een opleiding voor) anderstalige artsen bijdragen aan een meer kwaliteitsvolle en duurzame zorg.

De voorbije dagen berichtten de media uitgebreid over cijfers van de OESO die aantonen dat er in België steeds meer artsen met een buitenlands diploma aan de slag gaan en dat die artsen niet noodzakelijk één van de landstalen beheersen. In een reactie roept de artsenvereniging Domus Medica op om een taalbad en/of taaltest te organiseren voor nieuwe artsen, en ook Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke belooft een strenger wetgevend kader. De bezorgdheid is uiteraard terecht: een goede gezondheidszorg staat of valt met heldere communicatie en een goede vertrouwensband tussen patiënt en zorgverlener. De taalvaardigheid van de betrokkenen is daarbij een belangrijke sleutel.

Dat geldt echter niet alleen voor Nederlands- en Franstalige patiënten die bij een anderstalige arts terechtkomen, maar ook voor vele anderstalige nieuwkomers. De taalbarrière en cultuurverschillen zijn enkele van de factoren die een efficiënte en kwaliteitsvolle zorg voor anderstalige patiënten bemoeilijken. Onderzoek wijst uit dat die patiënten bijvoorbeeld vaker fout gediagnosticeerd worden en hun behandeling wordt in heel wat gevallen minder goed opgevolgd. Zelfs wanneer die patiënten al een mondje Nederlands of Frans kunnen spreken, blijft een vlot en helder gesprek met de arts een uitdaging. Een nieuwe taal verwerven vraagt namelijk tijd en je hebt een specifieke communicatiestijl nodig voor ‘ik ga naar de dokter’. In een vreemde taal heel genuanceerd beschrijven waar je precies pijn hebt en, of het dan wel om zeurende of acute pijn gaat, is niet evident.

Uiteraard beschikken zorgverleners en anderstalige patiënten wel over een waaier aan communicatiestrategieën om met elkaar in dialoog te gaan, maar die komen ook elk met hun eigen beperkingen. Communiceren via een vertaalapp, bijvoorbeeld, is niet alleen erg tijdrovend maar leidt ook niet altijd tot het gewenste resultaat, zeker niet wanneer het gaat over minder gebruikte talen en over specifiek medisch jargon.

Ook wanneer anderstaligen beroep doen op informele tolken, zoals een familielid van de patiënt of een anderstalige medewerker van het ziekenhuis, is de kans groot dat er fouten sluipen in de vertaling en dat (belangrijke) informatie verloren gaat. Zo is het als Oekraïense of Italiaanse IT-medewerker in het ziekenhuis vast niet eenvoudig om een complexe kankerdiagnose accuraat te vertalen voor een Oekraïense of Italiaanse patiënt. Bovendien zijn die informele tolken niet aan een deontologische code gebonden en hebben ze dus ook geen beroepsgeheim. Het blijft dan ook een open vraag hoe vertrouwelijk de informatie uit de consultatie zal worden behandeld.   

Zorgverleners en patiënten kunnen ook professionele tolken of interculturele bemiddelaars inschakelen om een meer efficiënte en kwaliteitsvolle communicatie mogelijk te maken, maar die zijn niet altijd en overal beschikbaar, zeker niet wanneer het over ongeplande zorg gaat. Daarbovenop blijft directe communicatie tussen arts en patiënt door de tussenschakel van de tolk beperkt en kunnen artsen bijvoorbeeld moeilijker inschatten of de patiënt de informatie effectief begrepen heeft en hoe die zich nu precies voelt.

Het inzetten van anderstalige zorgverleners zou dus niet alleen voor minder ruis op de communicatie kunnen zorgen, maar dankzij een directe lijn met de patiënt, én dankzij een gelijkaardige levenservaring, ook weer meer ruimte voor empathie kunnen creëren. De anderstalige arts heeft namelijk net als zijn patiënt het Nederlands of Frans moeten leren en zich een weg moeten banen in een nieuw gezondheidszorg- en sociaalzekerheidssysteem. Daardoor begrijpt die als geen ander waar er grote struikelblokken liggen en kan die zijn patiënt daar dan ook beter omheen gidsen. Dat kan volgens ons de vertrouwensrelatie en dus ook de zorg alleen maar ten goede komen.

Bovenstaande voorbeelden tonen aan dat anderstalige artsen en patiënten in onze zorg integreren ongetwijfeld met specifieke uitdagingen komt. Er zijn echter ook voordelen aan een divers gezondheidssysteem. Mensen met verschillende achtergronden, communicatiestijlen en ervaringen met diverse gezondheidssystemen kunnen een bredere kijk op problemen bieden. Net daarom willen we hier vooral ook een lans breken voor het erkennen van het potentieel van de meertaligheid en diversiteit van anderstalige artsen.

Die artsen kunnen niet alleen helpen om het nakend tekort aan huisartsen en specialisten in ons land te verkleinen (en dus de wachttijd voor alle zorgbehoevenden te verkorten), maar ook om de kloof tussen Nederlands- en Franstalige patiënten enerzijds, en anderstalige patiënten anderzijds te verkleinen. Die artsen kunnen namelijk een belangrijke schakel zijn om een meer (kosten)efficiënte, kwaliteitsvolle en vertrouwelijke zorg te bieden aan patiënten die het Nederlands en/of het Frans onvoldoende machtig zijn, vooral wanneer er medisch (en gevoelsmatig) complexe consultaties gepland staan. We roepen de bevoegde instanties dan ook op om te durven investeren in diversiteit, in (een opleiding voor) anderstalige artsen. Alleen zo werken we naar een meer kwaliteitsvolle en duurzame zorg voor iedereen toe.