Mentale vermoeidheid doet ons minder zitten

Mensen met een kantoorbaan zitten langer in de voormiddag, terwijl ze in de namiddag meer wisselen tussen zitten en staan. Vermoedelijk stimuleert mentale vermoeidheid onbewust dat gezondere gedrag.

Psychologen van de Radboud Universiteit bestudeerden het zitgedrag van meer dan 150 mensen met een kantoorbaan. De deelnemers werden vier dagen gevolgd met een activiteitmeter. ‘We keken vooral naar hoe snel mensen wisselden tussen zitten en staan’, zegt hoofdonderzoekster Pam ten Broeke. ‘Mensen doen dat zo’n honderd keer per dag. Eerder onderzoek keek alleen naar het totaal aantal uren zitten en staan per dag, en deed eigenlijk maar weinig met die al die wisselingen. Wij wilden deze wisselingen van houding juist allemaal apart bekijken.’

De onderzoekers bekeken in totaal zo’n dertigduizend transities tussen zitten en staan. ‘Op deze manier kunnen we beter verbanden leggen met andere psychologische processen die over de dag dynamisch zijn, zoals vermoeidheid of de fysieke (kantoor)omgeving waarin je je bevindt.’ De onderzoekers zagen bijvoorbeeld dat mensen in de namiddag sneller van houding wisselen, terwijl lange periodes van zitten vaker voorkomen in de ochtend.

‘Dit vonden we interessant. Hoewel mensen mentaal vermoeid zijn aan het einde van de werkdag gedragen ze zich desondanks gezonder. Dit staat in contrast met ander gezondheidsgedrag, zoals eten of sporten. Mogelijk kunnen mensen zich aan het einde van de werkdag minder goed concentreren op hun werk, en staan ze dan sneller op van hun werkplek om bijvoorbeeld iets te pakken of een korte pauze te nemen. Gezondere zitpatronen dus.’

Nieuwe interventies

Het onderzoek biedt aanknopingspunten voor interventies om gezonder zitgedrag te stimuleren. Die interventies kunnen bijvoorbeeld het wisselen tussen zitten en staan onbewust stimuleren. ‘Je kunt bijvoorbeeld spullen die je regelmatig nodig hebt, zoals een notitieblok of een prullenbak, net iets buiten handbereik zetten, zodat je iedere keer als je dit nodig hebt moet opstaan. Je plaatst die natuurlijk ook niet té ver weg, want dan bestaat weer de kans dat je alles opspaart en maar één keer opstaat. Je kan ook drinken uit een mok of een glas, in plaats van een waterkan of thermos mee te nemen naar je bureau. Op die manier moet je voor een kop koffie, thee, of een glas water telkens even opstaan. En kies voor een stoel zonder wieltjes, zodat je moet opstaan om ergens bij te kunnen en er niet gemakkelijk heen kunt rollen.’