Nieuw inzicht in ontstaan onderbelichte bacteriële vaginose

Bij ongeveer drie op tien vrouwen van vruchtbare leeftijd is de natuurlijke balans van de vagina verstoord. Zij hebben bacteriële vaginose en kunnen daar onaangename symptomen door ervaren. Nieuw onderzoek wilde beter begrijpen wat de natuurlijke balans uit evenwicht brengt en hoe we bacteriële vaginose kunnen voorkomen en genezen.

Met dank aan de bacteriën die er huizen, heeft de vagina van nature een zuurtegraad tussen 3,8 en 5,0 pH. Die zure omgeving houdt ongewenste bacteriën en andere ziekteverwekkers tegen. Bij het merendeel van de vrouwen houden lactobacillen de zuurtegraad in de vagina op peil. Dat zijn bacteriën die voornamelijk melkzuur produceren. Bovendien versterken ze het vaginale epitheel, de natuurlijke barrière op de interne vaginawand die de vagina beschermt tegen ziekteverwekkers en vergelijkbaar is met de huid.  

In onze darmen is de verscheidenheid aan bacteriën best zo groot mogelijk terwijl in de vagina “less is more” geldt. Zo lang lactobacillen domineren, blijven de andere bacteriën in evenwicht en je vagina gezond. Als dat evenwicht verstoord is, vormt de interne vaginawand een ideale voedingsbodem voor bacteriën zoals Gardnerella Vaginalis. Wanneer zulke bacteriën overheersen en enzymen aanmaken die het epitheel aanvallen, spreekt men van bacteriële vaginose. Typische symptomen zijn een grijswitte tot groenachtige of bruine en zuur ruikende afscheiding, irritatie of jeuk en pijn bij plassen of vrijen. Daarnaast zorgt bacteriële vaginose voor verhoogde risico’s op miskramen, vroeggeboortes, infecties van moeder en kind na de bevalling, ontstekingen van het kleine bekken en seksueel overdraagbare aandoeningen.

Om het mechanisme achter bacteriële vaginose en een ‘normale’ interne vaginawand bloot te leggen, bestudeerden onderzoekers van de Universiteit van Californië San Diego School of Medicine de epitheelcellen van 258 vrouwen. Uit hun analyses bleek het laagje suikermoleculen dat de interne vaginawand bedekt te verschillen tussen de 97 vrouwen met en 161 vrouwen zonder bacteriële vaginose.

Bij vrouwen met bacteriële vaginose bleken de suikermoleculen op het epitheel minder sialinezuur te bevatten. Onder andere de Gardnerella bacterie produceert een enzyme dat dat sialinezuur oplost. Op die manier verandert de structuur van de suikerlaag en maakt de bacterie de interne vaginawand kwetsbaar voor ziekteverwekkers.

Volgens de onderzoekers volstaan de huidige behandelingen voor bacteriële vaginose niet. De voorgeschreven antibiotica zorgen ervoor dat ook goede bacteriën afsterven. Ze bieden tijdelijk soelaas. De meest vrouwen krijgen binnen het jaar opnieuw bacteriële vaginose. De behandeling zou volgens de wetenschappers moeten focussen op het versterken van de beschadigde suikermoleculen.

‘Dit is fundamenteel onderzoek om het vaginale epitheel beter te begrijpen en het onderliggende mechanisme van bacteriële vaginose te beschrijven’, zegt Sarah Ahannach. Ze bestudeert het vrouwelijke microbioom en is verbonden aan de Univdersiteit Antwerpen. Verder is het volgens Ahannach een mooi onderzoek omdat het ook suggesties formuleert voor een efficiëntere behandeling. ‘De huidige behandeling bestaat uit antibiotica die ook de goede bacteriën doden maar waartegen Gardnerella steeds resistenter wordt. We moeten dus op zoek naar alternatieven’, zegt Ahannach. ‘Het is een zeer onderbelicht onderwerp, maar de onderzoekers hebben ervoor gekozen om diepgaand onderzoek te doen en de onderliggende mechanismen te beschrijven. Ze schetsen een genuanceerd beeld en dat kan de ontwikkeling van nieuwe behandelingen enkel ten goede komen.’

Doorgaans is een behandeling voor bacteriële vaginose niet nodig. Enkel wanneer je last ondervindt van de symptomen kan een arts een antibioticakuur voorschrijven. De vagina is een zelf-reinigend en -regulerend orgaan. Speciale zepen om geurtjes tegen te gaan en vaginale douches zijn niet nodig, reinigen met lauwwarm water volstaat. Het bacteriële evenwicht in de vagina herstelt zich normaal gezien vanzelf.