Overheid sponsort kwakzalverij

Wie een opleiding tot gezondheids- of voedingsconsulent wil volgen, kan daarvoor financiële steun krijgen van de overheid. Die opleidingen zijn vaak in strijd met de voedingswetenschap.

Nooit was er zoveel aandacht voor gezond eten en de rol van gezonde voeding in de preventie van ziekten. Maar de praktijk valt tegen. Zo blijkt uit de recentste enquête van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) dat we nog steeds allesbehalve gezond eten. Maar wat is gezond? Dat daarover veel tegenstrijdige informatie circuleert, helpt niet. Wie door de bomen het bos niet meer ziet, kan te rade gaan bij een diëtist. Daarnaast bieden gezondheids- en voedingsconsulenten, afslankcoaches en gezondheidstherapeuten hun diensten aan.

Of u met hun advies echt geholpen bent, is maar de vraag. Diëtisten volgen een drie- tot vijfjarige hogeschoolopleiding die steunt op de klassieke voedingswetenschap. Opleidingen tot gezondheids- en voedingsconsulent daarentegen, kan je aan diverse privéscholen volgen en ze variëren van enkele lessen tot vier jaar. Wat aan die scholen wordt onderwezen is niet zelden in strijd met de voedingswetenschap. Wie zo’n cursus wil volgen, kan dat bovendien vaak met financiële steun van de overheid, die zo de verspreiding van pseudowetenschap in de hand werkt.

Lichtzuiger

Wat voedings- en gezondheidsconsulenten tijdens hun opleiding leren, doet voedingswetenschappers de wenkbrauwen fronsen. Zo hecht de opleiding tot gezondheids- en gewichtsconsulent aan de Europese Academie (EA), met filialen in Antwerpen, Gent, Leuven en Maastricht, veel belang aan de bioenergetische eigenschappen van voeding. Volgens de bioenergetische voedingsleer, gebaseerd op gecontesteerd werk van de Duitse theoretisch natuurkundige Fritz-Albert Popp, slaan planten licht op in hun DNA onder de vorm van biofotonen. De aanwezige ‘bioenergie’ bepaalt de kwaliteit van onze voeding. Hoe meer biofotonen, hoe beter.

Gewasveredeling, pesticiden en de bewerking van voedsel tasten de ‘levenskracht’ ervan aan. Natuurlijke, biologische en rauwe producten verdienen daarom de voorkeur. ‘De mens is geen calorieëneter, maar een lichtzuiger.’ De interactie tussen licht en levende organismen is weliswaar voorwerp van serieus wetenschappelijk onderzoek, maar de bioenergetische voedingsleer is op zijn zachtst gezegd weinig wetenschappelijk onderbouwd. Verder is de opleiding aan de EA onder meer gebaseerd op geschikte en ongeschikte voedselcombinaties – zo zijn eiwitten en zetmeel een slechte combinatie die zorgt voor rotting en gisting in de darm – en op het onderverdelen van mensen in lucht-, aarde-, vuur- en watertypes, elk met hun specifieke behoeftes, een theorie die is gebaseerd op de ideeën van de Grieks-Romeinse arts Galenus. Dat leidt onder meer tot de conclusie dat vuurtypes grote vlees- en kaaseters zijn, dat overgewicht bij het watertype het best kan worden aangepakt door zout- en zetmeelrijke producten te verminderen of achterwege te laten en dat een aardetype gebaat is bij vet- en vezelrijke voeding om de stoelgang te bevorderen.

Aan De Levensschool, die opleidingen tot voedings- en gezondheidsconsulent organiseert in de abdij van Tongerlo, wordt bij het bepalen van gezonde voedingspatronen onder meer aandacht besteed aan het evenwicht tussen de twee tegengestelde krachten Yin en Yang, en aan informatie die ligt besloten in de iris. Ook aan De Levensschool genieten bioproducten de voorkeur, niet omwille van hun bioenergie, maar om hun hogere gehalte aan nuttige stoffen zoals salvestrolen, die kanker zouden helpen voorkomen. Overtuigend bewijs daarvoor is er niet. De meeste studies naar de heilzame effecten van salvestrolen zijn bovendien uitgevoerd door de grondleggers van de theorie, de hoogleraren Dan Burke en Gerard Potter, tevens verkopers van salvestrolsupplementen.

Sap- en vastenkuren zijn niet zonder risico

De opleiding natuurvoedingsconsulent aan de Schoonheidsschool, met vestigingen in Gent, Antwerpen en Hasselt, besteedt veel aandacht aan de Chinese geneeskunde. Die deelt voedingsmiddelen op in hete, warme, neutrale, koele en koude producten. Zo zijn chocolade en pindakaas ‘heet’, rundvlees en aardappelen ‘warm’, bruine rijst en kool ‘neutraal’, spinazie en vis ‘koel’ en bananen en yoghurt ‘koud’. Wie gezond wil eten, eet volgens de cursus het best zoveel mogelijk uit de neutrale categorie, aangevuld met warme en koele producten. Verder worden verbanden gelegd tussen smaken, seizoenen en organen. Zo vermeldt de cursus dat een extreme hang naar zoet waarschijnlijk op een slecht werkende maag en milt wijst en dat je in de winter het best minder fruit eet – vooral tropisch, ‘verkoelend’ fruit is te mijden. Rauwkost en gekoeld voedsel kunnen in de winter de weerstand verminderen. Ook het bloedgroependieet, inmiddels door de wetenschap naar de prullenbak verwezen, komt in de opleiding aan bod. Dat leert onder meer dat mensen met bloedgroep B tarwe en rogge moeten mijden en dat aardappelen en melkproducten schadelijk zijn voor wie bloedgroep O heeft.

Minder onschuldig

Tot op zekere hoogte is wat aan de verschillende scholen wordt onderwezen vrij ongevaarlijk. De nadruk ligt vaak op het promoten van veel verse, al dan niet rauwe en biologische groenten en fruit, en daar is nog niemand aan gestorven. Maar niet alle gepromote visies en methodes zijn even onschuldig. Zo besteden verschillende cursussen aandacht aan de ‘heilzame effecten’ van monodiëten, waarbij je dagenlang maar één groente of vrucht eet, of van sap- en vastenkuren, waarbij je dagen- tot soms wekenlang enkel fruit- of groentensap of water en kruidenthee drinkt. Dat zou helpen om gewicht te verliezen en om het lichaam te ontgiften – om welke gifstoffen het precies gaat, wordt doorgaans in het midden gelaten. Als ze te lang worden volgehouden, kunnen de kuren tot een tekort aan voedingsstoffen leiden. En wie eiwitarm of helemaal niet eet, zal veel spiermassa afbreken.

‘Dat we door te eten of door ons jachtige leven allerlei onbestemde gifstoffen in ons lichaam opslaan, is onzin’, zegt Sander Kersten, hoogleraar Voeding, Metabolisme en Genomics aan Wageningen Universiteit. Door de spierafbraak hebben dit soort kuren bovendien een onaangenaam neveneffect. ‘Aangezien spieren veel calorieën verbruiken, zal na afloop je calorieverbuik lager liggen, en zal je makkelijker aankomen.’ Aan de EA heerst bovendien de overtuiging dat de mens van nature een fruiteter is en dat fruit en groenten hoogwaardige eiwitten bevatten. Granen laten ‘afvalstoffen’ achter en worden als niet noodzakelijke aanvulling beschouwd, vlees en vis als ‘ongeschikt’.

Ook het gebruik van allerlei vleesvervangers op basis van soja wordt afgeraden. In werkelijkheid leveren fruit en groenten erg weinig eiwitten, met lage biologische waarde, omdat ze niet alle aminozuren bevatten die we nodig hebben. Vegetarisch eten is gezond, als je ook genoeg eiwitten binnenkrijgt, net door granen, peulvruchten en vleesvervangers te combineren. Ook het gebruik van B12-supplementen, noodzakelijk voor wie puur plantaardig eet omdat B12 enkel in dierlijke producten voorkomt, raadt de EA af. Volgens Jan Dries, oprichter van de EA en auteur van de meeste cursussen, halen we B12 uit onze darmen. Dat in een van de cursussen ook te lezen is dat zwangere vrouwen beter vlees, vis, kaas en peulvruchten uit hun dieet kunnen schrappen, is volgens Patrick Mullie, voedingswetenschapper aan de VUB ‘schandalig’. ‘Zo verwijder je vrijwel alle goede eiwitbronnen uit de voeding.’ Ook het nut van foliumzuursupplementen rond de zwangerschap wordt aan de EA in twijfel getrokken, terwijl de Hoge Gezondheidsraad het gebruik daarvan aanbeveelt, om onder meer een baby met open ruggetje te voorkomen.

Toch houdt Jan Dries vol dat de EA wetenschappelijk gefundeerd is. ‘We kampen met gigantische gezondheidsproblemen. Onze consulenten bieden concrete oplossingen aan door onder andere te wijzen op het belang van verse voedingsmiddelen in plaats van industrieel bereide producten.’ Zowel aan de Levensschool als in de cursussen van de Ondernemersschool – die ongeveer dezelfde opleidingen aanbiedt als de Schoonheidsschool, maar dan voor thuisstudie – wordt ontkend dat een te hoge consumptie van verzadigde vetten het cholesterolgehalte, en zo het risico op hart- en vaatziekten verhoogt. Hoewel er inderdaad studies zijn die geen aanwijzigen vonden voor dat verband, blijft het vooralsnog overeind. ‘Als we het onderzoek in de voorbije vijftig jaar overschouwen, is er geen reden om het geweer van schouder te veranderen’, zegt Guy De Backer, cardioloog aan de Universiteit Gent en lid van de Werkgroep Voeding van de Hoge Gezondheidsraad die dit onderzoek opvolgt. Dat aan de Ondernemersschool ook kritiek wordt gegeven op het gebruik van statines (cholesterolverlagende medicijnen) en de gehanteerde grenzen tussen een normale en een te hoge cholesterol, is volgens De Backer ‘onzinnig’. ‘Wie zoiets schrijft, kent de materie niet of is heel selectief.’

Onwettig

‘Diëtist’ is een door de overheid erkend ‘gezondheidsberoep’, zoals onder meer arts, tandarts en verpleegkundige. Consulenten en coaches zijn niet door de overheid erkend, en mogen enkel gezonde mensen begeleiden. Cliënten met gezondheidsproblemen zoals een te hoge bloeddruk of diabetes, mensen met eetstoornissen en zwangere vrouwen moeten ze doorverwijzen naar een arts. Onderzoek met de verborgen camera van het VRT-programma VOLT bracht al aan het licht dat dat niet altijd gebeurt. Wie niet doorverwijst, maakt zich schuldig aan onwettige uitoefening van de geneeskunde. ‘In de praktijk valt dat heel moeilijk te controleren’, zegt Sarah Noelmans van de Vlaamse Beroepsvereniging van Voedingsdeskundigen en Diëtisten (VBVD). ‘Wij krijgen geregeld klachten over consulenten die toch mensen behandelen. Nier- of diabetespatiënten kunnen echt ziek worden na verkeerd advies.’

Hoeveel mensen voedings- en gezondheidsadvies geven is niet duidelijk. Het gaat om niet-beschermde beroepen, dus kan iedereen die dat wil een bordje naast zijn deur hangen waarop hij zijn diensten aanbiedt, ook wie daarvoor helemaal niet is opgeleid. Al mogen de titels ‘gezondheidsconsulent’ en ‘gezondheidsbegeleider’ in principe niet zomaar worden gebruikt. Die zijn geregistreerd door De Levensschool. Hoewel de scholen er prat op gaan dat ze hun cursisten op de wettelijke regels wijzen, zijn de cursussen zelf daarover niet altijd duidelijk. Zo bevatten de cursussen gezondheidsconsulent en natuurvoedingsconsulent aan de Ondernemersschool passages over ‘natuurlijke hulp bij ouderdomsdiabetes’ – waar onder meer voedingssupplementen om de bloedsuikerspiegel onder controle te houden, worden aangeprezen – en over gericht advies aan mensen met specifieke klachten zoals hartkloppingen en hoge bloeddruk. Die geven op zijn minst de indruk dat consulenten mensen met die problemen mogen bijstaan. Volgens Benjamin Ruyters, directeur van de Schoonheidsschool en de Ondernemersschool, is dat ook zo. Ruyters verwijt de VBVD alles naar zich toe te willen trekken. ‘Bij een vermoeden van ziekte moeten zowel diëtisten als consulenten doorverwijzen naar een arts’, zegt Ruyters. ‘Maar als een diagnose is gesteld, kunnen zowel de diëtist als de consulent mensen begeleiden en voedingsadvies geven. Een arts kan daarvoor ook mensen doorverwijzen naar consulenten.’ Klopt niet, zegt de VBVD, en de FOD Volksgezondheid treedt haar daarin bij. ‘Enkel een arts of diëtist mag voedingsadvies geven nadat een diagnose is gesteld’, zegt woordvoerder Jan Eyckmans. ‘Zelfs als een arts een patiënt heeft doorverwezen mag het niet. In dat geval gaat ook de arts in de fout.’

De overheid sponsort

De tweejarige opleiding tot gezondheidsconsulent aan de EA kost 1.860 euro. De vierjarige opleiding tot gezondheidsconsulent aan De Levensschool kost 6.400 euro – exclusief ongeveer 200 euro per jaar voor cursussen –, de tweejarige opleiding tot voedingsconsulent 3.200 euro. Aan de Schoonheidsschool kost een cursus gezondheidsconsulent, bestaande uit 12 modules, 1.490 euro en via het thuisstudiepakket van de Ondernemersschool wordt dat 395 euro. Natuurvoedingsconsulent bent u voor 225 euro na vijf lessen. Maar de overheid springt bij. Zowel aan de Europese Academie, De Levensschool als de Schoonheidsschool kunnen cursisten gebruikmaken van opleidingscheques. Met opleidingscheques kunnen cursisten jaarlijks 125 euro van het inschrijvingsgeld terugkrijgen. Uit cijfers van de VDAB blijkt dat van 2005 tot 2013 alleen al aan de EA 2.343 opleidingscheques zijn gebruikt. Op die manier stimuleert de overheid niet alleen de verspreiding van bedenkelijk voedingsadvies.

Gezondheidsconsulenten worden doorgaans ook geschoold in de bachbloesemtherapie, kruiden- en volksgeneeskunde, aromatherapie en andere alternatieve geneeswijzen. Aan de Ignoramus Academie in Hasselt kan je met de KMO-portefeuille onder meer een opleiding ‘Handoplegging van de Essenen – De kracht van helende handen’ en cranio-sacraaltherapie volgen. De opleiding aan de Levensschool kwam eerder al in opspraak omdat de Nieuwe Germaanse Geneeskunde van de veroordeelde Duitse arts Ryke Geerd Hamer er wordt onderwezen. Die stelt dat emotionele conflicten aan de basis liggen van kanker. Om in aanmerking te komen voor het gebruik van opleidingscheques en de KMO-portefeuille moeten scholen en opleidingen door de overheid erkend zijn. Hoewel het comité dat bepaalt of opleidingscheques kunnen worden gebruikt ook kijkt naar het opleidingsprogramma, werden de opleidingen aan de EA en de Levenschool toch erkend, omdat ‘de pseudo-wetenschappelijke componenten maar een beperkt onderdeel vormen van de volledige cursus.’

In hoeverre de inhoud van de cursussen onder de loep wordt genomen is niet duidelijk. Om een beroep te kunnen doen op de KMO-portefeuille is het belangrijk dat een opleiding bijdraagt ‘tot de versterking, groei of transformatie van de onderneming.’ Bij de erkenningsprocedure wordt onder meer gecheckt of een school aangepaste infrastructuur en genoeg personeel heeft, of ze goed communiceert met de klanten en of die tevreden zijn. Wat een school onderwijst, lijkt dus niet zo belangrijk, als ze dat maar goed doet. De websites van de meeste scholen vermelden uitdrukkelijk hun erkenning door de overheid. Dat suggereert extra geloofwaardigheid. De EA beroept zich daarnaast op haar erkenning door het Nederlandse Centrum voor Post Initieel Onderwijs (CPION) dat in opdracht van de Nederlandse zorgverzekeraars opleidingen in de ‘alternatieve zorg’ accrediteert. Een consultatie bij iemand die zo’n geaccrediteerde opleiding heeft gevolgd, komt in Nederland in aanmerking voor terugbetaling. Maar ook CPION beoordeelt de inhoud niet. ‘Wij doen een uitspraak over de kwaliteit van de opleiding, niet over de werking van de onderwezen therapie’, zegt directeur Paul Esveld.

Op het kabinet van Vlaams minister van Werk Philippe Muyters klinkt het dat er ‘grenzen zijn aan de regels die je als overheid kan opleggen’ en dat het ‘moeilijk is om te bepalen wat pseudowetenschap is.’ Tot voor kort was de erkenning van scholen en opleidingen deels federale en deels Vlaamse bevoegdheid, maar sinds 1 april ligt de bevoegdheid volledig bij het kabinet Muyters. Mogelijk worden de procedures aangepast, maar het kabinet sluit niet uit ‘dat er nog subsidies naar opleidingen zullen gaan die sommige mensen bedenkelijk vinden.’

‘Wij lopen twintig jaar voorop’

Gezondheidsconsulenten kunnen zich aansluiten bij de Beroepsvereniging van Gezondheidsbegeleiders (VGB). De VGB stelt dat haar leden preventief en ‘complementair met de arts’ werken. Dat de opleidingen soms in strijd zijn met de (voedings)wetenschap en met elkaar is volgens voorzitter Tatiana Demesmaeker niet abnormaal . ‘Ook wetenschappers spreken elkaar tegen. En dat in kleine instituten de mensen die het voor het zeggen hebben hun visie doordrukken, is onvermijdelijk. Dat gebeurt overal.’

Om tot de VGB te kunnen toetreden, moeten consulenten een examen afleggen om te bewijzen dat ze beslagen zijn in onder meer de natuurvoeding, bachbloesems, principes van de homeopathie, zuiveringsmethodes en wetgeving. Ze moeten 800 uur opleiding en 200 uur stage gevolgd hebben. Wie enkel een korte opleiding heeft gevolgd, kan dus niet bij de VGB terecht.

Volgens Rob Vaes, directeur van De Levensschool, doen problemen zich enkel bij die groep voor, omdat de korte opleidingen hen onvoldoende vormen en te weinig op de wetgeving wijzen. ‘Onze sector bestaat voor 80 procent uit charlatans. Ook wij zouden graag hebben dat meer tegen die mensen wordt opgetreden.’

‘Uiteraard zijn er verschillen tussen hoe de reguliere sector en wij tegen gezondheid en gezonde voeding aankijken, maar wij zuigen geen dingen uit onze duim’, zegt Vaes. ‘Wat wij onderwijzen, is ook wetenschappelijk onderzocht. Maar het duurt lang voor nieuwe inzichten doordringen. Wij lopen twintig jaar voorop.’

Vaes vindt niet dat zijn school gevaarlijke alternatieve therapieën, zoals die van dr. Hamer, promoot. ‘Het is niet omdat je het nazisme bestudeert dat je een nazi bent. Die theorie vormt maar een klein onderdeeltje van de vierjarige opleiding. Wij bieden verschillende visies aan en gaan ervan uit dat er overal een kern van waarheid in zit. We willen dat iedereen zijn eigen mening kan vormen.’

Redacteur Dieter De Cleene sprak op Radio 1 over zijn artikel. U kunt het fragment HIER herbeluisteren.