Eos Blogs

Tropische infectieziekten verleggen grenzen door klimaatverandering

Tropische infectieziekten zoals malaria, dengue en leishmaniasis golden lange tijd als ‘ver-van-ons-bed’-problemen, beperkt tot tropische en subtropische regio’s. Die aanname begint echter te wankelen. Door de gevolgen van klimaatverandering schuiven de leefgebieden van diverse ziekteverwekkers langzaam op richting gematigde streken, waaronder delen van Europa.

Foto boven: Côte d'Azur, 2024. Sinds enkele jaren worden er meer autochtone gevallen van Dengue vastgesteld in Zuid-Frankrijk.

Stijgende temperaturen, veranderende neerslagpatronen en verstoorde ecosystemen creëren omstandigheden waarin deze ziekten zich mogelijk ook buiten de klassieke risicogebieden kunnen voordoen. Wat vroeger exclusief was voor tropische regio’s, is nu niet langer ondenkbaar dichter bij huis. De gezondheidseffecten van klimaatverandering zijn dus geen verre toekomstmuziek meer. Ze worden steeds tastbaarder en verdienen onze aandacht.

Vectoren als klimaatgevoelige overbrengers

Veel tropische infectieziekten worden overgedragen door zogenaamde vectoren: organismen die ziekteverwekkers van de ene gastheer naar de andere brengen. De meeste vectoren zijn bloedzuigende geleedpotigen, zoals muggen, teken, zandvliegen, vliegen en roofwantsen.

Deze vectoren zijn bijzonder gevoelig voor klimaatomstandigheden. Warmere temperaturen en hogere luchtvochtigheid zorgen voor snellere voortplanting, langere levensduur en een grotere actieradius. Ook de ziekteverwekkers zelf reageren op het klimaat: bij hogere temperaturen ontwikkelen ze zich sneller in de vector, wat de incubatietijd verkort en de kans op overdracht verhoogt. Zo kan malaria bijvoorbeeld efficiënter worden overgedragen bij stijgende temperaturen.

Exotische muggen zoals de tijgermug verspreiden zich in Europa als gevolg van de toegenomen globalisering en de klimaatverandering.

De relatie tussen vector, ziekteverwekker en omgeving is bijzonder complex en kwetsbaar. Kleine verschuivingen in temperatuur kunnen bijvoorbeeld invloed hebben op de overlevingskansen van de muggenlarven of de ontwikkelingstijd van het virus binnenin de mug. Daardoor kunnen seizoen patronen verschuiven of verlengen, en kunnen vectoren gebieden bereiken waar ze voorheen niet konden overleven.

Europa niet langer buiten schot

In Europa zijn de effecten al zichtbaar. Vooral in Zuid-Europa stijgt het aantal meldingen van tropische infectieziekten. De Aedes-mug (dengue, zika), de Anopheles-mug (malaria) en de Phlebotomus-zandvlieg (leishmaniasis) vinden er almaar vaker geschikte leefomstandigheden. Landen als Spanje, Italië, Portugal en Griekenland worden steeds vaker geconfronteerd met tropische ziekten die daar voorheen zeldzaam of afwezig waren. Zo werden er in deze gebieden rond de Middellandse zee sinds enkele jaren aanzienlijk meer autochtone gevallen van o.a. dengue en leishmaniasis vastgesteld, waarbij besmetting plaats vond zonder dat de patiënt naar tropische landen was gereisd. Zulke gebeurtenissen illustreren dat deze ziektes zich niet langer beperken tot reizigers, maar ook in Europa voet aan de grond krijgen.

Ook teken, die onder meer de ziekte van Lyme verspreiden, profiteren van zachtere winters en langere zomers, wat hun verspreiding in Europa vergemakkelijkt. Hoewel ziekten die worden overgedragen door teken niet exclusief tropisch zijn, tonen ze hoe vectoren in het algemeen meebewegen met een veranderend klimaat.

Indirecte effecten van een veranderend klimaat

Klimaatverandering beïnvloedt de verspreiding van ziektes niet alleen via temperatuur en vectoren. Ook indirecte effecten spelen een rol. Zo kan een toename van waterrecreatie in warmere seizoenen leiden tot meer blootstelling aan watergebonden pathogenen. Ecologische veranderingen, zoals ontbossing of verstedelijking, kunnen op hun beurt invloed hebben op waar en hoe vectoren voorkomen.
Daarnaast vergroot de toename van extreme weersomstandigheden, zoals overstromingen of hittegolven, het risico op uitbraken. Zulke gebeurtenissen kunnen een nieuwe habitat creëren voor vectoren, of zorgen voor verstoring van sanitaire voorzieningen, wat de verspreiding van ziekteverwekkers versnelt. Samen zorgen deze verschuivingen ervoor dat tropische infectieziekten zich makkelijker kunnen vestigen in gebieden waar de bevolking, de gezondheidszorg en de infrastructuur daar niet op voorbereid zijn.

Nu handelen

De opkomst van tropische infectieziekten in nieuwe gebieden is meer dan een waarschuwing, het is een realiteit die vraagt om actie. Wetenschappelijk is het verband tussen klimaatverandering en de verspreiding van infectieziekten duidelijk aangetoond.

Ontbossing kan de opkomst en transmissie van bepaalde infectieziekten versnellen.

De vraag is niet langer of dit zal gebeuren, maar hoe snel en hoe ver de impact zal reiken. Gezondheidszorgsystemen in Europa en andere regio’s met een gematigd klimaatworden nu al geconfronteerd met infectieziekten die ze tot voor kort nauwelijks tegenkwamen. Dat maakt vroege herkenning en adequate zorg uitdagender.

Organisaties zoals het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) werken aan vroegtijdige waarschuwingssystemen en surveillanceprogramma’s. Toch is er nood aan meer investeringen in onderzoek naar tropische infectieziekten in een veranderend klimaat, ook buiten klassieke endemische gebieden. Daarnaast moeten publieke bewustwording en opleiding van zorgprofessionals mee evolueren.

Klimaatverandering kent geen grenzen, net als infectieziekten. Als we willen voorkomen dat deze ontwikkelingen ons blijven verrassen, moeten we vandaag keuzes maken die morgen het verschil maken.