Column

Weinig maatregelen, grote gevolgen

Vroeg ingrijpen is de beste manier om zowel de nadelige effecten van de coronamaatregelen als die van de epidemie zelf te beperken. Hoe zit dat? Wetenschapsfilosoof Sylvia Wenmackers legt het principe van exponentiële groei nog eens uit aan de hand van een inspirational quote.

Kleine oorzaken kunnen aanleiding geven tot gigantische gevolgen. Daar heb ik de voorbije maanden vaak over nagedacht. De aanleiding varieerde: nu eens de pandemie, dan weer de steeds duidelijkere gevolgen van de klimaatverandering. Hoe groot en verschillend deze problemen ook zijn, toch past de essentie ervan op een simplistische motivatieposter. 

Aan het begin van dit jaar zag ik een plaatje dat het eigenlijk prima samenvat. Bovenaan stonden er twee vergelijkingen op: 

1,00365 = 1,00.
1,01365 = 37,78

Eronder stond iets van de strekking: dit is het verschil tussen helemaal niets doen en een kleine, consistente inspanning leveren. Maar dan korter en in het Engels. Het was tenslotte een inspirational quote

De 1,00 staat voor wat je in het begin van het jaar hebt en 1,01 is die hoeveelheid vermeerderd met 1 procent. Als je 365 dagen na elkaar 1 procent toevoegt aan wat je hebt, dan heb je daarna bijna 38 keer zo veel. Er stond geen bron bij het plaatje, maar het idee lijkt gebaseerd op een zelfhulpboek van Tom O’Neil uit 2013. Hierin legt hij het ‘1-procentprincipe’ uit: hoe je je leven drastisch kan verbeteren door 1 procent te veranderen van wat je elke dag doet.

Een klein percentage dat op gezette tijden erbij komt, dat klinkt natuurlijk bekend in de oren. En het resultaat is niet noodzakelijk positief. Samengestelde rente, bijvoorbeeld, kan de prijs van een lening flink de hoogte injagen. Hoe klein het basispercentage ook is, als het op gezette tijden ergens wordt bijgeteld, dan stijgt het totaal exponentieel. 

In het begin lijkt het effect onschuldig: 1 wordt 1,01; 1,01 wordt 1,0201; 1,0201 wordt 1,030301. Dat is nog steeds dicht bij 1! Toch wordt de waarde willekeurig groot als je hetzelfde percentage systematisch blijft toevoegen. Bovendien gaat de stijging steeds sneller. 

Dit jaar hoorden we bijna dagelijks in het nieuws hoe het coronavirus zich exponentieel verspreidt als het reproductiegetal boven de 1,00 stijgt. Dat getal kunnen we voorlopig enkel via ons gedrag beïnvloeden. En toch zien we hoe wereldwijd telkens opnieuw dezelfde fouten gemaakt worden: als de besmettingen beginnen te stijgen, wordt te lang gewacht om in te grijpen. Terwijl vroeg ingrijpen de beste manier is om zowel de nadelige effecten van de maatregelen als die van de epidemie zelf te beperken. 

Een klein percentage dat op gezette tijden erbij komt, dat klinkt natuurlijk bekend in de oren

Dit inzicht vind je ook in eeuwenoude boeken terug. Het feit dat deze raad ooit opgeschreven is en dat deze boeken steeds weer vertaald en heruitgegeven worden, wijst erop dat we deze les blijkbaar steeds opnieuw moeten leren. 

Zo staat er in de Daodejing, of althans in de interpretatie ervan door Ursula Le Guin (mijn vertaling): ‘Bestudeer het moeilijke terwijl het gemakkelijk is. Doe grote dingen terwijl ze gemakkelijk zijn. De moeilijkste taken van de wereld beginnen gemakkelijk, de grote zaken van de wereld beginnen klein. Zo krijgt de wijze ziel, zonder zich ooit met grote dingen bezig te houden, grote dingen gedaan.’

Een moraliserende variant van dit idee vind je ook in het Boek der Veranderingen, vertaald door Christopher Markert (en vervolgens naar het Nederlands door Karel Lorteije): ‘De kleine man denkt dat kleine goede daden niet veel nut hebben, en hij voert die daden niet uit; en dat kleine slechte daden geen kwaad kunnen, en hij onthoudt zich er niet van. Vandaar dat zijn slechtheid groot wordt, totdat ze niet meer te verbergen is, en zijn schuld wordt groter totdat ze niet meer vergeven kan worden.’ 

Of zoals Sydney Smith het schreef: ‘Niemand maakte een grotere fout dan hij die niets deed omdat hij slechts weinig kon doen.’ Gelukkig geldt de observatie dat kleine oorzaken grote gevolgen kunnen hebben niet alleen voor zaken die ons leven bemoeilijken, zoals rente en het coronavirus, maar ook voor positieve stappen die we zelf kunnen zetten, vooral als we ze volhouden – en nog meer als we mensen ‘besmetten’ met ons voorbeeld, en navolging vinden. In het Spaans wordt dit als volgt verwoord: Poco a poco se va lejos. Wat zo veel wil zeggen als: beetje bij beetje raakt men ver.


Gerelateerde artikels

400 jaar sinds de eerste mechanische rekenmachine

400 jaar sinds de eerste mechanische rekenmachine

We zijn in het begin van de zeventiende eeuw, een tijd van grote astronomen, zoals Tycho Brahe, en Johannes Kepler. Het beroep van astronoom was toen moeilijker uit te oefenen dan nu. Natuurlijk geen computers, maar dat was niet het enige probleem. Er was toen ook nog geen deftige voorstelling van getallen voorhanden, de berekeningen gebeurden allemaal met breuken, en ja, met de hand dus. Ook de logaritme, het hulpmiddel bij uitstek bij zware berekeningen, was nog niet uitgevonden. Dat gebeurde pas in 1617 door John Napier. En ongeveer toen, ook dankzij onze Simon Stevin, geraakte alles in een stroomversnelling. In 1623 al was er de eerste mechanische rekenmachine, speciaal ontworpen voor Kepler door Wilhelm Schickard, een collega-astronoom. Het was het eerste rekentoestel met geautomatiseerde `overdrachten'.