Zijn dierproeven nodig voor biomedisch onderzoek?

Kunnen we zonder proefdieren? Liesbeth Aerts van het Infopunt Proefdieronderzoek is overtuigd van niet. 'Dierproeven redden levens'.

Als wetenschappers hebben we natuurlijk oog voor dierenwelzijn, dus de maatschappelijke bekommernis over dierproeven begrijpen we maar al te goed. Dierproeven zijn streng gereguleerd—maar goed ook—en kunnen enkel als er geen alternatieven voorhanden zijn. Het spreekt voor zich dat we ons als onderzoekers moeten verantwoorden over welke experimenten we doen en waarom, maar de vruchten die we er allemaal door plukken worden soms al snel vergeten.

Zo ging de Nobelprijs voor de geneeskunde dit jaar naar twee baanbrekende wetenschappelijke ontdekkingen die een revolutie betekenden voor de behandeling van kanker. Dankzij proeven met muizen ontwikkelden wetenschappers immuuntherapie, waarbij het eigen immuunsysteem gestimuleerd wordt om kankercellen te herkennen en aan te vallen. Immuuntherapie zou het leven kunnen redden van maar liefst een vijfde van alle kankerpatiënten.

Ook het vaccin tegen Ebola, het virus dat zich enkele jaren geleden in ijltempo over West-Afrika verspreidde, kwam er dankzij dierproeven. Tussen 2014 en 2016 maakte dit virus nog meer dan 10.000 dodelijke slachtoffers, maar met het nieuwe vaccin hoopt de Wereldgezondheidsorganisatie epidemieën van deze proportie in de toekomst te kunnen vermijden.

Roepen dat dierproeven ‘totaal nutteloos’ zijn klopt dus niet, ook al blijkt niet elke behandeling die werkt in muizen ook z’n effect te hebben bij mensen.  

Vervangbaar?

Wie protesteert tegen dierproeven, protesteert niet per se tegen medische vooruitgang natuurlijk. Veel tegenstanders beweren namelijk dat dierproeven ‘makkelijk vervangbaar’ zijn, en dat wetenschappers ze enkel inzetten uit gemakzucht of uit financiële overwegingen.

Wie dat beweert, heeft weinig ervaring met hoe onderzoek er in de praktijk aan toe gaat. Proefdieren zijn duur en elk onderzoek moet aangevraagd en beoordeeld worden door een ethische commissie. Net als proefdiervrije methoden hebben dierenmodellen beperkingen, want hoewel ze heel erg op ons lijken zijn er natuurlijk ook belangrijke verschillen met de mens.

Naast het allerbelangrijkste argument van dierenwelzijn, zijn er dus ook tal van praktische redenen om dierproeven te vermijden. Er wordt dan ook heel hard gewerkt aan alternatieven. Waar mogelijk worden menselijke modellen ingezet om ook de stap van dier naar mens te verkleinen. Organisaties als het Nederlandse Proefdiervrij bijvoorbeeld zamelen geld in om heel specifiek onderzoek naar alternatieve methoden te ondersteunen. Dit doen ze samen met wetenschappers, ondernemers en de overheid.

Dankzij steeds krachtigere computersimulaties bijvoorbeeld kunnen organen digitaal nagebootst worden. Dit soort digitale modellen of screeningsmethoden worden al gebruikt voor chemische veiligheidstests, waardoor sommige van de meest voorkomende dierproeven nu aanzienlijk kunnen worden beperkt.

Ook in het basisonderzoek worden belangrijke stappen vooruit gezet. Eind vorig jaar kondigde het Chan Zuckerberg Initiative (het filantropisch project van Facebook-baas Mark Zuckerberg en zijn partner Priscilla Chan) nog aan dat ze een miljoen dollar zullen investeren in de ontwikkeling van een nieuwe chip om de mechanismen van de ziekte van Parkinson te bestuderen. Die chip zal bestaan uit artificiële hersencircuits, opgebouwd uit cellen afkomstig van mensen met en zonder Parkinson, en zal ontwikkeld worden door wetenschappers hier in Leuven.

Wanneer er een alternatieve methode voorhanden is, zijn we als onderzoekers wettelijk verplicht om die te gebruiken. Helaas kan niet al het proefdieronderzoek worden vervangen door proefdiervrije alternatieven.

Hoe moet het verder?

Als je het mij vraagt zullen we wellicht nooit helemaal zonder dierproeven kunnen. Dat neemt niet weg dat we ons blijvend moeten inzetten om ze te verminderen, verfijnen en vervangen waar het kan. Niemand doet dierproeven met plezier, ook onderzoekers niet. Dat sommige mensen dat denken, dat stoort me nog het meest.

Daarom vind ik het zo belangrijk om te blijven praten over proefdieronderzoek. Er zijn zoveel misverstanden, en dat hebben we als wetenschappers natuurlijk deels aan onszelf te danken. Juist omdat dierproeven zo controversieel zijn, wordt het onderwerp vaak uit de weg gegaan in communicatie met het brede publiek. Zo blijven voor- en tegenstanders naast elkaar praten, niet enkel over de problematiek, maar ook over de oplossingen.

Laten we dus op wereldproefdierendag in de eerste plaats dit gesprek niet uit de weg gaan, en stil staan bij de impact van dierproeven op ons eigen leven.

Als je je echt wil inzetten voor een wereld zonder dierenleed, ga dan vandaag niet de straat op met een spandoek tégen onderzoekers, maar help hen werken aan een betere gezondheid voor dieren én mensen.

Project Infopunt Proefdieronderzoek is een initiatief dat genuanceerde informatie over proefdieronderzoek tot bij het brede publiek brengt. Infopunt Proefdieronderzoek vervult een maatschappelijke rol: het wil niet enkel informeren, maar ook de geldende misconcepten bestrijden. Een actief en duurzaam project dat slim wordt uitgevoerd; een Vlaams unicum in zijn gebied.