Eos Blogs

Zware benen en vocht in de armen, wat als steunkousen en beweging niet meer helpen?

We hebben allemaal wel eens last van “zware" of "dikke" benen, maar mensen met chronische weefselzwelling of lymfoedeem raken hier niet meer vanaf. Ljuba Ponomarev, onderzoekster aan het Centrum voor Moleculaire en Vasculaire Biologie van de KU Leuven, zoekt uit hoe dat komt.

Ik was 18 jaar oud toen ik voor het eerst met mijn vriendinnen met de bus naar Spanje op reis mocht. Wat een avontuur, maar ook wat een busrit: 12 uur lang stilzitten. Bij aankomst waren mijn voeten dubbel zo dik en zwaar. Ik kon er bijna niet meer op lopen door de pijnlijke druk. Ik denk dat iedereen dit ooit wel eens heeft meegemaakt. Als je niet beweegt, voel je langzaamaan je benen dikker en dikker worden, met een soort van spanning op je vel. Gelukkig verdween bij mij de zwelling en de pijn snel door mijn voeten in de lucht te houden. Voor sommige mensen helpt dit niet. Zij voelen deze pijn en zwelling altijd. We noemen dit chronische weefselzwelling of lymfoedeem.

Chronische weefselzwelling van je ledematen of zelfs organen kan te maken hebben met jouw specifieke genetica of het gevolg zijn van een opgelopen trauma. Het meest voorkomend trauma dat weefselzwelling veroorzaakt is kanker. In 2019 werden ongeveer 80.000 mensen in België gediagnosticeerd met kanker, en helaas krijgen ongeveer 12.500 van deze mensen last van chronische weefselzwelling. Dit is nog maar een klein deel van alle mensen met chronische weefselzwelling. Het is dus een verbijsterend groot, maar vaak onderschat, probleem in onze maatschappij.

Is er iets wat mensen met chronische weefselzwelling kunnen doen? Wel, het dragen van steunkousen, het volgen van kinesitherapie en veel beweging verminderen al deels de klachten van deze patiënten. Zoals je misschien wel kan afleiden, is hun probleem van de chronische weefselzwelling hiermee niet volledig opgelost. Op dit moment is weefselzwelling nog niet te genezen. Daarom is het niet te verwonderen dat onderzoekers volop bezig zijn om volgende 3 cruciale vragen te begrijpen en te beantwoorden:

  1. Waarom krijgen mensen weefselzwelling?
  2. Waarom hebben sommige mensen sneller of een groter risico om weefselzwelling te krijgen? We weten bijvoorbeeld al dat dit te maken heeft met specifieke genen die een persoon een grotere kans geven om weefselzwelling te krijgen. Maar zijn er andere risico’s?
  3. Zijn er manieren om die weefselzwelling tegen te gaan of op te lossen?

Door deze vragen te beantwoorden, hopen we in de toekomst weefselzwelling voor altijd de wereld uit te helpen. Ikzelf als onderzoeker in het lab bekijk vooral hoe weefselzwelling tot stand komt. In dit artikel ga ik daarom ook dieper in op vragen 1 en 3.

Waarom krijgen mensen weefselzwelling?

Weefselzwelling ontstaat omdat er een bepaald soort vaten in ons lichaam, de lymfevaten, niet goed werken. Hun belangrijkste taak in het lichaam is alle vloeistoffen goed in de gaten houden. Wanneer er ergens een teveel aan vocht is, dan transporteren de lymfevaten dit vocht naar een andere plaats waar net meer vocht nodig is. De voornaamste plaats waar de lymfevaten naartoe transporteren zijn de bloedvaten. Hun werking kan je goed vergelijken met die van de riolen. Tijdens een felle regenbui voeren rioolbuizen het overtollige regenwater af om te vermijden dat de straten overstromen. Als er te weinig rioolbuizen zijn of als er iets deze rioolbuizen blokkeert, dan overstroomt de straat toch. Dit kan ook in het lichaam gebeuren met weefselzwelling tot gevolg.  

Hoe kunnen we weefselzwelling tegengaan of de lymfevaten terug hun werk laten doen?

De lymfevaten zelf zijn opgebouwd uit verschillende bouwstenen. Die bouwstenen staan dan ook nog eens allemaal met elkaar in verbinding op een hele specifieke manier. Als onderzoekers zoomen wij in op deze bouwstenen om te begrijpen wat er mis kan gaan en wat mogelijke oplossingen zijn. Bijvoorbeeld, verkeerde of foute aantallen in bouwstenen van de lymfevaten leidt vaak tot de niet-werkende lymfevaten. We stellen ons dan dezelfde vragen die je zou stellen bij een niet-werkende riolering. Zijn er te weinig lymfevaten waardoor vloeistof achterblijft? Is er ergens een blokkade die de lymfevaten verstopt?

Foto onder: Lymfevat omkaderd door stippellijn met twee verschillende bouwstenen. In het rood zie je het bindweefsel rondom het lymfevat. Dit bindweefsel is extreem belangrijk om het lymfevat te versterken. In het groen (de V) zie je één van de kleppen van de lymfevaten. De kleppen zorgen ervoor dat het vloeistof maar in één richting kan gaan doorheen het lymfevat.

In deze figuur kan je twee soorten van bouwstenen zien. Het bindweefsel omringd de lymfevaten. In de figuur kan je dit zien als de rode draadjes. Het bindweefsel is cruciaal om onze lymfevaten te versterken. Stel dat er geen of te weinig bindweefsel is, dan is het lymfevat niet sterk genoeg en kan het afgebroken worden. In het groen zien we een andere belangrijke bouwsteen. Dit zijn de kleppen en deze zijn enkel te vinden op hele specifieke plaatsen in het lymfevat. Zij zorgen ervoor dat de lymfevaten vloeistof transporteren in maar één mogelijke richting. Als de kleppen niet aanwezig zijn, dan gaat de vloeistof alle kanten uit.

Deze twee bouwstenen zijn er maar twee van de vele verschillende bouwstenen waaruit de lymfevaten bestaan. Die andere bouwstenen kunnen ook met te weinig zijn of juist met veel te veel en zo problemen in de werking van de lymfevaten veroorzaken. Weefselzwelling begrijpen en volledig weg krijgen is dan ook een hele uitdaging voor onderzoekers.

Gelukkig onderzoeken vele onderzoekers chronische weefselzwelling en de bouwstenen van de lymfevaten. We willen weefselzwelling helemaal begrijpen en erachter komen hoe we weefselzwelling kunnen wegkrijgen. Ik ben zeer hoopvol dat we ooit chronische weefselzwelling of lymfoedeem de wereld uit gaan helpen.

Leid je zelf aan chronische weefselzwelling of lymfoedeem of wil je nog meer informatie over weefselzwelling, dan verwijs ik je graag verder naar volgende links:

https://www.belymph.org/web/index.php/nl/

https://lymphaticnetwork.org/