Albatrossen boven de Noordzee

10 augustus 2012 door Eos-redactie

Een dertig miljoen jaar oud fossiel is het oudste bewijs van de aanwezigheid van albatrossen in het Noordzeegebied.

Vandaag leven albatrossen vooral boven de zeeën van het zuidelijk halfrond, maar een dertig miljoen jaar oud fossiel bewijst dat de vogels ooit boven de Noordzee zweefden.

Wetenschappers van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) en het Duitse Senckenberg Forschungsinstitut beschrijven het fossiel in het vaktijdschrift The Auk. Het fossiel zat al meer dan 100 jaar in de collectie van het KBIN, maar werd nu pas voor het eerst grondig onderzocht.

De onderzochte vogelbeenderen werden meer dan 100 jaar geleden gevonden in de kleiputten van Terhagen (Rumst), bij Antwerpen. Bij nauwkeurig onderzoek van de fossielen stelden Gerald Mayr en Thierry Smith vast dat het om de fossiele resten van een tot nog toe onbekende albatrossoort ging. De nieuwe albatrossoort kreeg de naam Tydea septentrionalis.

De resten kwamen door afzetting terecht in het Noordzeebekken en stammen uit het vroege Oligoceen (zo’n 30 miljoen jaar geleden). Daarmee vormen ze het oudste bewijs van de aanwezigheid van albatrossen in Europa, want de weinige andere fossiele overblijfselen van albatrossen uit Noordzeesedimenten zijn alle een stuk jonger. Dat betekent dat de albatros een lange evolutionaire geschiedenis had in Europa voordat ze haar toevlucht zocht in het zuidelijk halfrond. Waarom de dieren in ons deel van de wereld uitgestorven zijn, blijft echter nog steeds een raadsel.

De nieuw ontdekte albatrossoort was met zijn spanwijdte van bijna 2 meter en zijn lengte van ca. 80 centimeter ongeveer even groot als de huidige wenkbrauwalbatros, die in grote delen van de wereld voorkomt. De bewaarde vleugelbotten doen bovendien vermoeden dat de Tydea septentrionalis net als de huidige albatrossen grote afstanden kon afleggen over open zee.