Microbe van de maand

Cyanobacteriën: doorn in het oog van natuurzwemmers

Cyanobacteriën: ze begonnen de grootste revolutie in onze natuurlijke geschiedenis. Maar tegenwoordig zien we ze vaak alleen als zomerpretbederver.

Je kunt er elk jaar op rekenen dat ze een kleine mediaverschijning maken: de blauwalgen, die stilstaand water overwoekeren, en zo de waterpret van publieke vijvers en meren bederven. Misschien heb je ze zelf al eens gezien, als een olieachtig laagje bovenop het water dat groen, blauw of zelfs roodbruin kan zijn. Maar in tegenstelling tot wat deze populaire naam doet vermoeden, zijn deze blauwalgen geen ‘echte’ algen, die tot de planten behoren, maar bacteriën.

Massieve matten

Cyanobacteriën, de wetenschappelijke naam voor blauwalgen, zijn microscopisch kleine organismen die kunnen samenklonteren tot massieve matten op het wateroppervlak. Zo laten ze een pak minder zonlicht door voor andere waterplanten, die het daardoor moeilijk krijgen. Daarnaast produceren de meeste cyanobacteriën giftige stoffen, waardoor ze niet eetbaar zijn voor vissen. Met andere woorden: de natuurlijke fauna en flora zijn ze ook liever kwijt dan rijk.

Hoewel cyanobacteriën geen echte algen zijn, halen ze net als planten hun energie uit zonlicht in een proces dat fotosynthese heet. Ongeveer 2,7 miljard jaar geleden begonnen cyanobacteriën zoveel zuurstof te produceren dat ze de hele atmosfeer op aarde veranderden. Dit resulteerde in een enorme afname van organismen die niet van zuurstof houden en veroorzaakte een explosie van zuurstofminnende organismen, die uiteindelijk evolueerden tot planten, schimmels, dieren en mensen. Je zou kunnen zeggen dat fotosynthese aan de basis ligt van het leven zoals wij dat kennen. Bovendien geloven wetenschappers dat de cyanobacteriën planten hebben ‘geleerd’ om aan fotosynthese te doen.

Microbiële fossielen zijn niet zoals de beenderen van een dinosaurus, maar zijn zoals de mug gevangen in barnsteen in de film Jurassic Park

Lang geleden zouden eencellige organismen die later zouden evolueren tot planten cyanobacteriën hebben opgenomen. Deze gaven hen het vermogen om aan fotosynthese te doen. Een tijdlang was dit een wederzijds voordelige relatie, maar tegenwoordig zijn deze cyanobacteriën volledig versmolten met de plantencellen: ze verloren het vermogen om op zichzelf te leven. De restanten van dit revolutionaire huwelijk kunnen we vandaag nog altijd onder de microscoop waarnemen: het zijn de ‘bladgroenkorrels’ in de plantencel – de zonnepanelen van de plant.

Nauw hiermee verbonden hebben cyanobacteriën de eer het oudste fossiel te zijn dat ooit is gevonden. Microbiële fossielen zijn niet zoals de beenderen van een dinosaurus, maar zijn zoals de mug gevangen in barnsteen in de film Jurassic Park. De organismen komen vast te zitten in stenen en blijven zo bewaard tot een wetenschapper ze ontdekt. Door het gesteente te dateren, kun je het organisme dateren.

Tot slot zouden een paar specifieke cyanobacteriën de sleutel kunnen zijn om naar Mars te gaan of om honger te bestrijden. De cyanobacterie Spirulina is zo’n ‘superfood’ die veel essentiële vitaminen en mineralen bevat. Omdat ze enkel zonlicht en water nodig hebben, zijn ze ook goedkoop en makkelijk om te produceren. Hierdoor zijn ze de ideale kandidaat om voedselonzekerheid aan te pakken en zouden ze mogelijk zelfs in een ruimtestation kunnen worden gekweekt. De Azteken gebruikten ze al als een uithoudingsversterkend middel, en zelfs nu worden ze gebruikt als voedingssupplement voor mens en dier. Eet wel niet de cyanobacteriën die je in je vijver vindt.