De toekomst oogt groen

21 december 2016 door PTJ

Bij Eos kijken we liever vooruit dan achteruit. Peter Tom Jones en Vicky De Meyere ontwaren tien redenen om hoopvol naar het volgende jaar (en die erna) te kijken.

Bij Eos kijken we liever vooruit dan achteruit. Peter Tom Jones en Vicky De Meyere ontwaren tien redenen om hoopvol naar het volgende jaar (en de jaren erna) te kijken.

1. De CO2-uitstoot stabiliseert wereldwijd, ondanks een gemiddelde economische groei van 6,5 procent
Uit de rapporten van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) onthouden we dat een scenario waarin de opwarming beperkt blijft tot 2 graden Celsius alleen mogelijk is als de mondiale CO2-uitstoot snel piekt en daarna drastisch daalt. Tussen 2000 en 2014 bleef de uitstoot niet alleen stijgen, ze deed dat dubbel zo snel als in de periode 1970-2000.


Begin 2016 maakte het Internationaal Energie Agentschap (IEA) bekend dat de hoofdmoot van de wereldwijde energiegerelateerde CO2-uitstoot sinds 2013 niet meer toenam, hoewel de economie gemiddeld 6,5 procent groeide. Er is een ‘relatieve ontkoppeling’ tussen milieudruk en economische groei. Dat is nog niet voldoende. De uitstoot moet niet stabiliseren, maar dalen. Dan spreken we van ‘absolute ontkoppeling’. Dit is wel een enorme meevaller die in fel contrast staat met de barre berichtgeving van enkele jaren geleden.

2. China sluit steenkoolcentrales en kiest voor schone technologie

De belangrijkste reden waarom de wereldwijde, energiegerelateerde CO2-uitstoot stabiliseerde, is toe te schrijven aan het markante beleid van China.


China stoot de meeste broeikasgassen uit. De koers van het land met 1,3 miljard inwoners bepaalt mee de mondiale race tegen de klimaatverandering. Gelukkig heeft China een megakentering ingezet. Mee onder druk van de stadsbevolking die de smogalarmen in de miljoenensteden grondig beu is, heeft de centrale Chinese regering top-down beslist om in ijltempo een groot deel van haar vervuilende en bijzonder CO2-intensieve steenkoolcentrales te sluiten. De verbranding van steenkool daalde met 3 procent in 2015, tegenover een permanente stijging de jaren voordien.


Tegelijk investeert geen ander land ter wereld zoveel in hernieuwbare energie en andere schone technologieën. De productie van zonne-energie en windenergie nam in China in 2015 toe met 74 procent en 33 procent. Als kers op de taart besliste het Chinese ministerie van Gezondheid in juni 2016 dat de gemiddelde vleesconsumptie in China tegen 2030 met de helft moet dalen om de obesitasepidemie in het land aan te pakken, met bijkomende milieuvoordelen tot gevolg.

3. De doorbraak in het mondiale klimaatbeleid

Op 12 december 2015 kwamen in Parijs de leiders van 196 landen tot een historisch verdrag om de gevaarlijke klimaatveranderingen een halt toe te roepen. Het document van 32 pagina’s voorziet in maatregelen om de overgang naar een post-fossiele samenleving in te zetten. In tegenstelling tot de bekende voorganger – het Kyoto-akkoord – betrekt het verdrag van Parijs alle landen van de wereld. 196 regeringen verklaren zich akkoord met het respecteren van de 2 graden Celsius-doelstelling (‘to limit planetary warming to well below 2°C’) en ze gaven zelfs aan dat ze een nog strengere doelstelling beogen (‘urging nations to pursue an even stricter target, 1,5°C’).


Om het verdrag in werking te laten treden, moeten minstens 55 landen het formeel bekrachtigen. Zij staan samen in voor minstens 55 procent van alle broeikasgasuitstoot. Mee dankzij de leidende rol van de VS, China en India is dat al gebeurd, drie jaar vroeger dan de doelstelling.


Toegegeven, het akkoord lijkt in eerste instantie niet helemaal coherent met de jongste stand van de klimaatwetenschap. Als je alle nationale klimaatplannen samenvoegt en veronderstelt dat die landen ze invoeren, dan zit de wereld op schema voor een gemiddelde opwarming van ongeveer 2,7 graden Celsius tegen het einde van de 21ste eeuw. Dat is veel beter dan wat er dreigt te gebeuren bij ongewijzigd beleid, een toename met 4 graden Celsius tegen 2100. Maar het is nog niet consistent met de zelfgekozen doelstelling van maximum 1,5 tot 2 graden Celsius opwarming. Toch mag je het belang van het akkoord van Parijs niet onderschatten. De marsrichting is definitief aangegeven.

4. De disinvestmentbeweging breekt door
In de jaren 1980 was de campagne om het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime te boycotten erg succesvol. Naar analogie viseert de fossil fuel disinvesment-beweging het gebruik van fossiele brandstoffen. De klimaatactiegroep 350.org startte de beweging in 2014 op. De naam verwijst naar de ‘veilige’ CO2-concentratie van maximum 350 deeltjes per miljoen in de atmosfeer.


Het principe dat ten grondslag ligt aan de disinvestment-beweging is eenvoudig. Om te vermijden dat de opwarming van de aarde de grens van 2 graden Celsius overschrijdt, moet volgens het AR5-VN-klimaatrapport 65 tot 80 procent van alle resterende fossiele brandstoffen onaangeroerd blijven.


Het resultaat van de vele morele oproepen om deze disinvestment-beweging te steunen resulteerde in een bonte coalitie van meer dan 500 pensioenfondsen, steden, religieuze groepen, universiteiten en stichtingen die in april 2016 al voor 3 triljoen dollar aan fondsen terugtrokken uit fossiele-energiebedrijven.

5. Fossiele energiebedrijven boeren snel achteruit

Aandelen in steenkoolbedrijven dalen spectaculair. De Amerikaanse investeringsbank Goldman Sachs gaf op 23 september 2015 in een nota aan zijn klanten formeel aan dat steenkool een structurele achteruitgang ondergaat die ze niet meer te boven komt. De waarde van steenkoolaandelen ging drastisch achteruit, terwijl overheden subsidies voor steenkool, olie en gas traag maar gestaag terugschroeven. De G7 besliste dat deze riante subsidies tegen 2025 helemaal moeten eindigen. Ook de Wereldbank riep in het recente verleden al op om fossiele-energieprojecten niet langer te steunen.


Peabody Energy en Arch Coal, twee van ’s wereld grootste steenkoolbedrijven, gingen ondertussen failliet. Het Franse Total is volop aan het investeren in zonne-energie en batterijopslag. Daarnaast probeert het bedrijf voet aan wal te krijgen in de residentiële energiesector door het opkopen van groene-energieleveranciers als Lampiris. Het Deense bedrijf Dong Energy heette vroeger Danish Oil and Gas en het heeft drie vierde van zijn kapitaal verplaatst naar hernieuwbare energie. Dit zijn twee voorbeelden die aantonen dat ook regimespelers in staat zijn om onder druk van veranderde landschapsfactoren zich heruit te vinden.

6. Hernieuwbare energie breekt het ene record na het andere

In 2015 kwam een productiecapaciteit van 147 gigawatt (GW) aan nieuwe hernieuwbare elektriciteitscapaciteit online. Investeringen in schone energie namen toe tot een bedrag van 286 miljard dollar. Zonne-energie en windenergie domineerden de investeringen met 56 procent en 38 procent. Opvallend is dat dubbel zoveel werd geïnvesteerd in hernieuwbare energie als in steenkool- en gascentrales.


Wellicht de belangrijkste reden voor het succes van hernieuwbare energie is de razendsnelle verbetering van haar kosteneffectiviteit. Zonne- en windenergie worden steeds goedkoper. In vele landen zijn ze al competitiever dan hun fossiele tegenhangers. Tien jaar geleden werd je voor gek verklaard als je zulke voorspellingen opperde. Op een recente veiling in Dubai werd een voorstel ingediend voor een 800 MW-zonne-energiepark voor een tarief van minder dan 0,03 dollar per kWh, goedkoper dan gelijk welke andere vorm van energie. Aangezien de kostprijs per energie-eenheid in het geval van fossiele energie structureel stijgt, terwijl die voor hernieuwbare energie systematisch daalt, is het duidelijk dat hernieuwbare energie op de middellange termijn de race wint.

7. De elektrificering van het wagenpark komt op gang
In 2015 kwam de miljoenste elektrische wagen op de weg, een belangrijke mijlpaal voor deze jonge sector. Los van het absolute cijfer is vooral de relatieve groei indrukwekkend. Wereldwijd bedroeg in 2015 het groeipercentage van de verkoop van elektrische wagens 60 procent.
Ter vergelijking: het aantal zonnepanelen groeide in dezelfde periode met 50 procent. Het globale succes van de elektrische wagen vormt een boost voor de ontwikkeling van krachtige, veilige batterijsystemen, die op hun beurt van essentieel belang zijn om de smart grids van de toekomst te helpen stabiliseren. Batterijen fungeren als buffer om energie op te slaan en af te geven in functie van vraag en aanbod van elektriciteit.

8. De peer-to-peer-economie doet haar intrede
Commerciële of particuliere vormen van autodelen vormen slechts een minuscuul onderdeel van een veel ruimere beweging die volop in gang is gezet. P2P-economie ontstond in de virtuele sfeer. De krachtige groei van het internet deed de communicatie- en transactiekosten drastisch dalen en maakte samenwerking op grote schaal mogelijk via horizontale, niet-hiërarchische structuren. Iconische voorbeelden van P2P-producten zijn het opensourcesoftwaresysteem Linux en de online-encyclopedie Wikipedia.


Voor de duurzaamheidstransitie is de P2P-economie nog belangrijker in de reguliere productie en consumptie. Een belangrijk element is ‘open design’. In het open-designconcept werken ontwerpers samen om een duurzaam en eenvoudig recycleerbaar product te ontwikkelen. Een goed voorbeeld is de milieuvriendelijke Wikispeedwagen, een modulaire, superzuinige wagen die een groep van ontwerpers met de open­sourcemethode ontwikkelde en die een klein groepje lokaal in zijn garage kan maken.

9. De circulaire economie is het nieuwe leitmotiv

De circulaire economie wil het grondstoffengebruik van materialen en energie drastisch verminderen zonder aan welvaart in te boeten. Kort samengevat impliceert een circulaire economie dat je producten ontwikkelt die lang meegaan, die je eenvoudig kan herstellen of hermaken, en die je eenvoudig kan ontmantelen of recycleren. Het design is gericht op minimale milieu-impact.


Centraal in de circulaire economie staan nieuwe bedrijfsmodellen zoals cradle-to-cradle-productie en product-service-systems (PSS). In het geval van de PSS is het niet meer de bedoeling om producten te verkopen, maar om diensten te leveren (performance economy) met producten die eigendom blijven van het bedrijf. Het aantal PSS-toepassingen groeit exponentieel en gaat van diensten via producten die je exclusief gebruikt, bijvoorbeeld autoleasecontracten, chemical leasing, pay per lux (betalen voor verlichting, zoals bij Philips) of via producten die je deelt zoals commercieel autodelen of fietsdelen.

10. Zelfs stortplaatsen leveren nieuwe grondstoffen
Via Enhanced Landfill Mining, het tweelingbroertje van urban mining waarbij je afgedankte producten uit de stad recycleert, is het mogelijk om lokale milieuverontreiniging tegen te gaan en om grote volumes grondstoffen te recupereren uit de meer dan 2.000 stortplaatsen in Vlaanderen en meer dan 4.000 in Nederland. In heel Europa zijn er meer dan 500.000. Met ELFM kan je de historische afvalerfenis gestaag reinigen.

Nog meer vooruitzichten

Ook in het nieuwe jaar boeken wetenschappers wereldwijd kleine doorbraken en grote successen. In het januarinummer lees je een paar van de opmerkelijkste verwachtingen. Nu in de kiosk en online te koop via de Tijdschriftenwinkel.

Met o.a.: Superveilig kwantuminternet, lerende machines, herinneringen wissen, stemceltherapie laat blinden zien, als rollator vermomde robot en exotische fysica.