Genoom bepaalt bonte vlindervleugels

02 oktober 2014 door Eos-redactie

Of een monarchvlinder migreert dan wel het hele jaar door op dezelfde plaats blijft, is genetisch bepaald. Ook de veelkleurige pigmentatie zit in de genen.

Amerikaanse biologen hebben het genoom ontrafeld van de monarchvlinder. Of een monarchvlinder migreert dan wel het hele jaar door op dezelfde plaats blijft, is genetisch bepaald. Ook de veelkleurige pigmentatie zit in de genen.

Monarchvlinders staan vooral bekend om hun bonte, maar overwegend oranjekleurige vleugels. Toch zijn er ook monarchsoorten met witte vleugels. Het verschil tussen beide is terug te vinden in de genen, zo blijkt.

De pigmentering van de vleugels wordt bijvoorbeeld gestuurd door een bepaald motoreiwit, het myosine. Bij muizen was het al geweten dat het soortgelijke eiwit myosine 5a de kleuring van de vacht beïnvloedt, maar voor wat insecten betreft, is die kennis nieuw voor de wetenschap. Daarnaast is er ook een grote genetische variatie merkbaar tussen migrerende en niet-migrerende monarchvlinders. Tegenwoordig zijn er soorten die jaarlijkse ver weg trekken en soorten die het hele jaar door op dezelfde plaats blijven. Uit de genoomstudie blijkt dat de monarch van oorsprong een trekinsect is. Het dier komt van oudsher voor in Noord-Amerika, maar verspreidde zich van daaruit in de loop der tijden over de hele wereld. Vandaag komt de monarchvlinder ook voor in West-Europa. (adw)