Eos Blogs

Hoe we twee trekvogels volgden van Sahara tot Noordpool

Maak kennis met Teichott en Arkeiss: twee kleine trekvogels van honderd gram die dit voorjaar negenduizend kilometer vlogen met een satellietzendertje op hun rug. Eva Kok en haar collega-wetenschappers van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) volgden de epische reis – en dat is bepaald geen sinecure.

Dit voorjaar waren we met collega-trekvogelecologen op expeditie naar de Banc d’Arguin, een natuurgebied dat bestaat uit kleine eilandjes en wadplaten voor de kust van Mauritanië; aan één kant besloten door de zee, aan de andere kant door de Sahara. Het is een van de meest watervogelrijke natuurgebieden van de wereld en een belangrijk overwinteringsgebied voor veel trekvogels, zoals de kanoet.

Een typisch plaatje Banc d’Arguin. De kleine roodbruine vogels op de voorgrond zijn kanoetstrandlopers (Tim Oortwijn).

De kanoet

Kanoetstrandlopers, meestal kortweg kanoet genoemd, behoren tot de familie steltlopers en zijn ongeveer even groot als een merel. Daarmee houdt de vergelijking met de merel overigens wel op. Kanoeten leven namelijk bijna het hele jaar op het wad, waar ze zich te goed doen aan scheldieren. Behalve in de zomer, wanneer ze van een grijs verenkleed gewisseld zijn naar een schitterend rood broedkleed, dan vliegen ze duizenden kilometers naar het hoge noorden om te broeden. Op de toendra zijn namelijk, wanneer de sneeuw gesmolten is, enorm veel insecten. Daar zijn kanoetenkuikens dan weer dol op!

Vroeger vs. nu

In de jaren ‘80 telde trekvogelecologen zo’n 400.000 kanoeten in de Banc d’Arguin (Piersma et al. 1990). Sindsdien is de populatie kanoeten in Mauritanië op zijn minst gehalveerd (Van Roomen et al. 2015; Oudman et al. 2020).

Het onderzoek

Een van de mogelijke oorzaken van deze dramatische afname van het aantal kanoeten in Mauritanië ligt duizenden kilometers noordelijker. Door de opwarming van de aarde smelt de sneeuw op de toendra nu veel eerder dan in de jaren ’80 (van Gils et al. 2016). Om te onderzoeken of kanoeten het moment van de trek kunnen aanpassen aan dit ‘nieuwe normaal’ hebben wij dit voorjaar in Mauritanië kanoeten uitgerust met een piepklein satelliet zendertje en zijn de lokale bewegingen van de vogels te volgen.

Wetenschappers van het NIOZ en Parc National du Banc d’ Arguin tijdens de expeditie, april 2021 (Randall Wood)

Eerst vangen …

Het ligt voor de hand: je moet eerst een vogel vangen voordat je die van een zender kan voorzien. Maar dat is niet zo vanzelfsprekend als het klinkt. Het vangen van kanoeten vindt namelijk midden in de nacht plaats. Eva vertelt daarover: ‘Het liefst met nieuwe maan, wanneer het extra donker is. Met behulp van lange netten, die wel wat aan de netten van een tennisveld doen denken, worden de kanoeten onderschept terwijl zij ’s nachts met het opkomende water naar de hoogwatervluchtplaats vliegen.’

Wetenschapper Anne Dekinga zet de netten op waarmee ’s nachts kanoeten gevangen worden (Jan van Gils).

… dan zenderen

De piepkleine zendertjes wegen slechts vier gram. Een kanoet moet er immers wel duizenden kilometers mee kunnen vliegen. Nadat er wat veertjes zijn weggeknipt wordt de zender op de rug van de kanoet geplakt. Dit klinkt misschien wat ongemakkelijk, maar zodra de kanoet na het broeden zijn verenkleed ruit, valt het zendertje weer af.

Kanoet wordt uitgerust met satelliet zendertje (Randall Wood).

Lokale eetgewoontes

Een kanoet slaat enorme hoeveelheden energie op in de vorm van vet om de trek van de Sahara naar de Noordpool te overbruggen. In een paar weken tijd verdubbelen de kanoeten hun lichaamsgewicht. Om te onderzoeken wat de rol is van het voedsel tijdens de voorbereiding op de trek, hebben we de gezenderde kanoeten ook gefilmd op het wad. Op dit filmpje zie je hoe kanoet Teichott een schelpdier vindt en opeet. Op deze manier kunnen zij voor elke individuele kanoet in kaart brengen wat en hoeveel de vogel eet.

Voedsel en poep

Maar zo’n dieetstudie is pas compleet als je ook naar de omgeving kijkt. We namen met collega’s op alle plekken waar een gezenderde kanoet gezien werd een bodemmonster om te kijken wat voor prooien zich daar in de bodem verstopt houden. En we verzamelden poepjes van de kanoeten, want ook uit de samenstelling van de poep valt op te maken wat een kanoet gegeten heeft.

Om een nog completer beeld te krijgen van het dieet van Teichott wordt na het filmen een poepje verzameld (Jan van Gils)
Om het beschikbare voedsel te bepalen, neemt Ahmed een bodemmonster van de plek waar Teichott is gefilmd (Jan van Gils)
Deze monsters worden in het lab uitgezocht door Ahmed Amarejeyat, Mohamed Abou en Sall Amadou (Jan van Gils)

Arkeiss en Teichott

Kanoeten Teichott en Arkeiss, beide vernoemd naar een van de vele eilanden in de Banc d’Arguin, werden gevangen in de nachten van 7 en 10 april. Terwijl Arkeiss al in een mooi rood broedkleed gestoken was, was Teichott nog opvallend grijs. In de vier weken na het zenderen werden de vogels steeds dikker, zagen we tijdens het filmen van Arkeiss en Teichott.

Het lang verwachtte vertrek

Een kanoet verlaat in de eerste dagen van mei de Banc d’ Arguin. Althans, dat is de verwachting gebaseerd op waarnemingen van vertrekkende kanoeten uit de Banc d’Arguin in de jaren ’80. Afgaand op de huidige sneeuwsmelt situatie in de toendra hadden we gedacht dat ze nu misschien wel eerder zouden vertrekken. Daarom zaten we dagenlang in spanning toen Arkeiss uiteindelijk pas op 6 mei uit het gebied vertrok. Teichott, de minder rode vogel, vertrok zelfs nog een week later, op 14 mei.

Ahmed kijkt toe terwijl de eerste groepjes kanoeten vertrekken aan hun lange reis (Tim Oortwijn).

Fikse tegenwind onderweg

Arkeiss vloog meteen in één lange vlucht naar een bekende kanoeten rustplaats in de buurt van La Rochelle in Frankrijk. Teichott daarentegen stuitte voor de kust van de Westelijke Sahara op een flinke portie tegenwind en rustte negen dagen lang op het wad bij de stad Faro (Portugal) om vervolgens nogmaals te stoppen op het wad bij La Rochelle, op exacte dezelfde plek waar Arkeiss drie weken daarvoor haar eerste stop maakte. Daarna maakte Teichott nog een korte stop van twee dagen in Zeeland om vervolgens een week door te brengen langs de monding van de Eems. Ondertussen zat Arkeiss al bijna drie weken langs de Friese kust en is zij op 29 mei vertrokken richting de kust van de Pechora zee (Rusland). Na een stop van enkele dagen kwam Arkeiss, geheel in lijn met de gemiddelde aankomst van de kanoeten in de jaren ’80, op 7 juni op de broedgebieden in Tajmyr aan. Teichott arriveerde een kleine week later op 13 juni, na een vlucht vanuit de Waddenzee zonder verdere tussenstops.

Hoe gaat het met Arkeiss en Teichott op dit moment? Volg hun verrichtingen op: https://www.globalflywaynetwork.org/flyway/

Wil je meer achtergrondinformatie lezen over dit project? Bekijk de NIOZ-website: https://www.nioz.nl/en/research/projects/4440-1

Bronvermeldingen

Piersma, T., Klaassen, M., Bruggemann, J. H., Blomert, A., Gueye, A., Ntiamoa-Baidu, Y., & Van Brederode, N. E. (1990). Seasonal timing of the spring departure of waders from the Banc d’Arguin, Mauritania. Ardea, 78, 123–134.

Oudman, T., Schekkerman, H., Kidee, A., Van Roomen, M., Camara, M., Smit, C., Ten Horn, J., Piersma, T., & El-Hacen, E. H. M. (2020). Changes in the waterbird community of the Parc National du Banc d’Arguin, Mauritania, 1980-2017. Bird Conservation International, 30(4), 618–633. https://doi.org/10.1017/S0959270919000431

Van Roomen, M., Nagy, S., Foppen, R., Dodman, T., Citegetse, G., & Ndiaye, A. (2015). Status of Coastal Waterbird Populations in the East Atlantic Flyway 2014. With Special Attention to Flyway Populations Making Use of The Wadden Sea. 153. http://www.waddensea-secretariat.org/management/publications/status-of-coastal-waterbird-populations-in-the-east-atlantic-flyway-2014

Van Gils, J. A., Lisovski, S., Lok, T., Meissner, W., Ożarowska, A., de Fouw, J., Rakhimberdiev, E., Soloviev, M. Y., Piersma, T., & Klaassen, M. (2016). Body shrinkage due to Arctic warming reduces red knot fitness in tropical wintering range. Science, 352(6287), 819–821. https://doi.org/10.1126/science.aad6351