Natuur & Milieu

Minder biodiversiteit, meer risico op ziektes

Waar de mens het landschap ingrijpend verandert, profiteren diersoorten die ons ziek kunnen maken. 

Dit is een artikel van:
Eos Wetenschap
De verdere expansie van landbouw en steden die de komende decennia wordt verwacht, verhoogt het risico op de blootstelling aan zoönosen

Wanneer de mens ecosystemen ingrijpend verstoort, is dat vooral in het voordeel van diersoorten die infectieziekten verspreiden. Dat melden Britse wetenschappers in Nature.

De onderzoekers doorploegden ruim 180 studies naar de impact van veranderingen in landgebruik op biodiversiteit en de overdracht van ziektes van dier op mens. Daarin figureerden bijna 7000 soorten in diverse ecosystemen op zes continenten. De centrale vraag: welke impact hebben veranderingen in landgebruik zoals ontbossing op het risico dat ziektes overspringen van dier op mens?

Niet alle diersoorten zijn even geschikte verspreiders van virussen en bacteriën. De wetenschappers stelden vast dat in een door de mens beïnvloede omgeving net de potentiële ziekteverspreiders het goed doen. Het gaat dan onder meer om knaagdieren, vleermuizen en zangvogels. Naarmate de impact van de mens op de natuur toenam, zagen de onderzoekers zowel het aantal potentieel ziekteverspreidende soorten, als het aantal tot die soorten behorende dieren stijgen. Wanneer ongerepte natuur plaats maakt voor landbouw- of woongebied, leidt dat bijgevolg tot een verhoogd risico op de ziektes die deze dieren bij zich dragen.

Er waren al wel gevallen bekend waarin veranderingen in landgebruik tot een verhoogd risico op zoönosen zoals het Westnijlvirus en de ziekte van Chagas leidden, maar het is voor het eerst dat wetenschappers dat effect en het onderliggende principe op dergelijke grote schaal kunnen aantonen.

‘Deze studie toont op basis van een erg indrukwekkende dataset voor het eerst overtuigend aan dat soorten die geschikte gastheren zijn voor menselijke ziekteverwekkers talrijker zijn in verstoorde habitats’, zegt bioloog Olivier Honnay (KU Leuven), die eerder over de complexe relatie tussen biodiversiteit en infectieziekten schreef.

‘De onderzoekers tonen aan dat wat tot dusver enkel een op voorbeelden gebaseerde hypothese was, een wereldwijd patroon is’, zegt bioloog Herwig Leirs (UAntwerpen), die zelf de verspreiding van infectieziektes onderzoekt. ‘De studie leert bovendien dat het onderliggende mechanisme voor verschillende groepen gastheren hetzelfde is: zowel bij vogels als zoogdieren gaan potentiële ziekteverspreiders er minder op achteruit of er zelfs op vooruit.’

Preventie

'Als we beter begrijpen hoe ziektes zich verspreiden, kunnen we inzetten op goedkopere preventie in plaats van op duurdere en mindere effectieve maatregelen achteraf' hoofdauteur David Redding (University College London)

Hoe het komt dat net geschikte ziektverspreiders goed gedijen in verstoorde landschappen is niet helemaal duidelijk. Vaak gaat het om soorten met een korte levenscyclus, die dicht op elkaar kunnen leven. ‘Grote aantallen dieren maken het voor infecties makkelijk om zich te verspreiden’, zegt Leirs. ‘Een snelle voorplanting laat soorten toe zich snel aan te passen aan verandering én zorgt voor een continue stroom aan nieuwe individuen die kunnen worden geïnfecteerd.’ 

Wat zijn hiervan de implicaties? De verdere expansie van landbouw en steden die de komende decennia vooral in ontwikkelingslanden wordt verwacht, brengt een verhoogd risico op de blootstelling aan zoönosen met zich mee, merken de onderzoekers op. Hoe beperken we dat risico? ‘We zouden kunnen proberen ongerepte gebieden met rust te laten, en de al verstoorde gebieden efficiënter te gebruiken’, licht hoofdauteur David Redding (University College London) toe. ‘We zouden ook kunnen proberen de gebieden die we gebruiken beter in te richten, zodat er bijvoorbeeld ook roofdieren kunnen leven die de populaties knaagdieren onder controle kunnen houden. We moeten beter onderzoeken hoe we onze landschappen optimaal kunnen vormgeven om het risico op ziekte-overdracht te beperken.’

De wetenschappers pleiten ook voor meer controle in gebieden waar de mens het landschap ingrijpend verandert. ‘Dat gebeurt vandaag voornamelijk in gebieden met hoge biodiversiteit en een beperkte gezondheidszorg. Daar gebeurt nu weinig onderzoek. Door de globalisering zou het voor rijkere landen verstanding zijn om te investeren in monitoring, om zowel de lokale als de wereldbevolking te beschermen tegen nieuwe ziekte-uitbraken. Als we beter begrijpen hoe ziektes zich verspreiden, en hoe vaak mensen eraan worden blootgesteld, kunnen we inzetten op goedkopere preventie, in plaats van op duurdere en mindere effectieve maatregelen achteraf.’