Opinie. De waagschaal van energie en klimaat: beter in balans met steenkool

15 juli 2013 door KP

Geologen Kris Piessens en Kris Welkenhuysen betreuren dat staatssecretaris Wathelet in zijn nieuwe energieplan de optie CO2-opslag negeert.

Geologen Kris Piessens en Kris Welkenhuysen betreuren dat staatssecretaris Wathelet in zijn nieuwe energieplan de optie CO2-opslag negeert. ‘Energie uit steenkool genereren zonder het klimaat te belasten lijkt een onmogelijke opgave, maar de CO2-uitstoot hoeft niet in de atmosfeer te belanden. In plaats daarvan kan ze in de diepe ondergrond worden opgeslagen.’

Staatssecretaris Wathelet heeft een energieplan. Dat zou in België wereldnieuws moeten zijn, maar op een paar terloopse vermeldingen na is het vrij ongemerkt de nieuwsberichten in- en weer uitgeslopen.

Het plan geeft aan hoe België wil staan in een wereld waarin we weten dat klimaatverandering een feit is, maar we nog steeds geen internationaal actieplan klaar hebben. Over wat België denkt te doen, lijkt het plan Wathelet vrij duidelijk. Drie centrale punten zijn: een gedeeltelijke uitstel van de kernuitstap, het besef dat ondanks een groei van hernieuwbare energie er nood is aan meer elektriciteit, en daarom een ondersteuning voor de bouw van nieuwe, efficiënte aardgascentrales om te zorgen dat het licht niet uitgaat.

Vooral dat laatste klinkt erg geruststellend, en daarmee lijkt alles goed geregeld tot 2025. Maar zegt de titel ‘An Inconvenient Truth’ u nog iets? Dat was die documentaire van presidentskandidaat Al Gore over de gigantische klimaatuitdaging waar we voor stonden. Sindsdien is de CO2 concentratie alleen maar blijven stijgen, en heeft ze de symbolische 400 ppm drempel onlangs vlot overschreden. Laten we met die achtergrond het plan Wathelet nog eens opnieuw bekijken, en ongemakkelijk worden bij de realiteit waar het omheen fietst.

Het plan ziet correct dat door praktische beperkingen we niet zomaar kunnen overschakelen op hernieuwbare energie. Aardgas inroepen als aanvullende productiecapaciteit heeft een aantal pluspunten. Centrales kunnen vrij snel gebouwd worden, zijn flexibel in gebruik, en stoten relatief weinig CO2 uit in vergelijking met steenkoolcentrales. Aardgas is echter relatief duur, en stroom uit aardgascentrales zal duurder zijn.

Op dat punt kreeg het plan reeds kritiek. Maar het fundamentele punt is niet of we in de toekomst meer zullen moeten betalen voor elektriciteit. Het antwoord daarop is immers ja, want drastisch minder CO2 uitstoten heeft zijn prijs. Het essentiële punt is of het plan Wathelet ons op een traject zet dat voldoende garanties biedt om onze CO2 emissies te verlagen, en of de kost van elektriciteit niet sneller zal stijgen dan die in andere landen.

Daarvoor moeten we voorbij 2025 kijken. Voor wie met klimaat en energie bezig is, geldt dan één zekerheid: elektriciteit moet halverwege deze eeuw nagenoeg CO2-vrij geproduceerd worden. Verder is onzekerheid troef: hoeveel energie zullen we nodig hebben, welke nieuwe technologieën zullen wel hun beloftes inlossen en welke niet, wat zal brandstof kosten, enzovoorts.

Om door die mist van economische en technologische onzekerheden heen te kijken, zijn complexe wetenschappelijke modellen ontwikkeld. In ons eigen model zitten een brede waaier aan geologische, technische, economische en beleidsparameters die huidige en toekomstige randvoorwaarden en onzekerheden beschrijven. Dergelijke modellen hebben tot doel om, op een objectieve manier, aan te tonen wat de voordelen en gevaren zijn van beslissingen die vandaag worden genomen. Zoals deze in het energieplan Wathelet.

Als wij naar de resultaten van ons model kijken, dan lijken die zeer logisch. Het model geeft vooreerst aan dat een realistisch energieplan voor België op minstens drie paarden moet wedden. Hernieuwbare energie is het eerste, en meest beloftevolle paard, waarop daarom het meest wordt ingezet. Hoe goed een paard echt zal lopen, blijft echter een gok, want elk paard zal nog moeten groeien tijdens de race. Om met de volledige vracht de meet te halen, en indien nodig een onverwachts zwak paard onderweg te kunnen ontlasten, raad het wetenschappelijk model aan om de overige last te verdelen over minstens nog twee paarden. Aardgas is daarbij eigenlijk maar het derde en kleinste. Als tweede paard wordt volgens het model beter gekozen voor ofwel nucleaire energie, ofwel steenkool.

Nucleaire energie produceert CO2-vrije stroom, maar is verder een erg controversiële technologie. Dat ook steenkool een belangrijke rol kan spelen in een klimaatvriendelijk energiebeleid, wordt door de Europese Commissie en het Internationale Energie Agentschap al jaren sterk benadrukt. Ook in simulaties voor België komt dat goed tot uiting, en is elektriciteit uit steenkool optimaal ongeveer twee keer belangrijker dan uit aardgas.

Stroom uit steenkool genereren zonder het klimaat te belasten lijkt een onmogelijke opgave, omdat bij de verbranding voor een gelijke hoeveelheid energie, steenkool ongeveer twee maal meer CO2 vrijzet dan aardgas. Deze CO2 hoeft echter niet in de atmosfeer te belanden. In plaats daarvan kan ze afgescheiden worden, en na compressie en transport op geschikte plaatsen in de diepe ondergrond worden opgeslagen.

Zo kort geschetst lijkt het afvangen en opslaan van CO2 (CCS, de afkorting van CO2 Capture and Storage) een nogal fantastische, conceptuele, of zelfs vergezochte oplossing. Vooral het opslaan van CO2 wordt, ook door EOS-reporters, al snel als een onoverkomelijk probleem beschouwd. De diepe ondergrond bevindt zich op meer dan een kilometer onder ons dagelijkse leven, en is iets waar we niet veel over weten en daarom wantrouwen.

Voor geologen ligt dat net iets anders. Zij weten dat de ondergrond bestaat uit poreuze gesteenten die verzadigd zijn met zout water, en niet-poreuze gesteenten die ondoorlatend zijn. Waar die in de juiste configuratie voorkomen, vormen ze geïsoleerde systemen waar CO2, eens het hierin geïnjecteerd wordt, deel gaat uitmaken van een natuurlijke cyclus waarbij het zeer geleidelijk zal oplossen in het zoute water, en zal neerslaan in de poriën. Het vinden van juiste en voldoende opslagsites is eerder een praktisch, dan een absoluut probleem.

Met behulp van CCS kan klimaatvriendelijke stroom worden geproduceerd uit steenkool. Het kan ook op aardgascentrales worden toegepast, maar door een aantal puur economische factoren valt dit duurder uit. Door de hoge kostendrempel van CCS voor aardgascentrales, wordt verwacht dat steenkoolcentrales sneller de afvang van CO2 zullen beginnen toe te passen, en zo vroeger klimaatvriendelijker zullen zijn dan aardgascentrales.

Als we dit alles in een notendop samenvatten, komen we uit bij de risico’s van het plan Wathelet. Door nu exclusief te kiezen voor aardgas, vergroot het risico voor klimaat en economie. We kunnen nu alleen maar hopen dat de meest optimistische prognoses over hernieuwbare energie correct zijn, en dat we inderdaad na 2025 aardgascentrales kunnen beginnen uitschakelen. Maar als we iets minder dan puur geluk hebben, zal het te laat zijn om investeringen terug te draaien, en zullen we CO2 uit aardgas moeten blijven uitstoten om elektriciteit te produceren. Bovendien lopen we dan het gevaar dat de aardgasprijs hoog zal zijn, en onze elektriciteit duurder zal zijn dan in landen die nu andere en meer gediversifieerde keuzes maken.

Elektriciteit uit steenkool is goedkoper en op termijn minder klimaatbelastend. Bovendien kan biomassa ook in steenkoolcentrales gebruikt worden, wat het unieke vooruitzicht biedt om negatieve CO2 emissies te genereren (CO2 uit de atmosfeer in de ondergrond opslaan). Maar begrijp ons goed, steenkool met CCS is geen magische oplossing, maar wel een hoeksteen die een vooruitziend en gebalanceerd energie- en klimaatplan de nodige steun kan geven. Als die steen nu niet gelegd wordt, dan is de kans zeer groot dat heel wat vervelend stut- en oplapwerk nodig zal zijn om een niet al te fraaie constructie overeind te houden.

Er lijkt een politieke overtuiging te bestaan dat wie steenkool aanraakt, met vuile handen blijft zitten. Maar dat maakt het niet minder dringend om het onderwerp vast te pakken en op de politieke tafel te leggen.