Strooizout vormt een bedreiging voor de zoetwatervoorziening

Een toename van strooizout en andere zouten in het milieu kan schadelijke gevolgen hebben, zo blijkt uit een nieuwe studie.

Wanneer de winter aanbreekt en de weg van een dikke laag ijs is voorzien, zijn we maar al te blij dat de strooiwagens eropuit gaan. Strooizout is een belangrijk hulpmiddel om het aantal weersgerelateerde ongevallen te verminderen. Maar is dit wel zo onschuldig als het lijkt? Een nieuwe studie waarschuwt dat het toevoegen van zout aan het milieu een ernstige en groeiende wereldwijde bedreiging kan vormen voor onze zoetwatervoorziening en menselijke gezondheid.

Of het nu gaat om het ontdooien van wegen, het bemesten van landbouwgrond of andere doeleinden: te veel zout in het milieu kan schadelijke gevolgen hebben, zo schrijft het team van Amerikaanse wetenschappers in het tijdschrift Biogeochemistry. In een eerder studie lieten zij al zien dat zouten een interactie aan kunnen gaan met de bodem en infrastructuur, waardoor er een ​​cocktail van metalen, opgeloste vaste stoffen en radioactieve deeltjes vrij kunnen komen. Dit trapsgewijze effect van geïntroduceerde zouten, ook wel het ‘Freshwater Salinization Syndrome’ genoemd, kan ervoor zorgen dat drinkwater vergiftigd wordt en kan bovendien negatieve effecten hebben op de menselijke gezondheid, landbouw, infrastructuur, dieren in het wild en de stabiliteit van ecosystemen.

Toename chlorideconcentraties

In deze nieuwe studie is uitgebreid gekeken naar de effecten van het Freshwater Salinization Syndrome en de impact op de menselijke gezondheid. Hieruit bleek dat er sprake is van een algemene toename van chlorideconcentraties op wereldschaal. Chloride is het gemeenschappelijke element in veel verschillende soorten zouten, zoals natriumchloride (keukenzout) en calciumchloride (wat vaak wordt gebruikt voor strooizout). Deze verhoging in zoutniveaus kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat de microben in de bodem en het water veranderen. Doordat microben verantwoordelijk zijn voor het afbreken en aanvullen van voedingsstoffen in een ecosysteem, kan een verschuiving leiden tot nog meer veranderingen in de afgifte van zouten, voedingsstoffen en zware metalen in het milieu.

Professor klimaatadaptatie Floris Boogaard (Hanze hogeschool Groningen): ‘In Nederland hebben we een ‘database regenwaterkwaliteit’ waaruit blijkt dat in de winter hoge chlorideconcentraties voorkomen. Doordat deze stof erg mobiel is in het milieu, komt het uiteindelijk in oppervlakte-, grondwater en zelfs in ons drinkwater terecht. In het kader van klimaatadaptatie (wateroverlast en droogtebestrijding) wordt steeds meer regenwater in de stad vastgehouden en geïnfiltreerd waardoor dit probleem alsmaar groter kan worden. Ook wordt steeds vaker in de zomer gestrooid om deformatie van asfaltwegen te voorkomen. We werken al aan het minimaliseren van het gebruik van zouten en kijken naar kosteneffectieve alternatieven om onze verkeersveiligheid te waarborgen.’

‘Belangrijk is dat het gaat om een internationaal probleem. Om deze reden werken we met diverse landen samen om een beter inzicht te krijgen in de problematiek en mogelijke oplossingen. Een echte doorbraak in nieuwe technologieën moet echter nog komen. Deze studie draagt bij aan beter inzicht, bewustwording en mogelijke oplossingsrichtingen om dit probleem internationaal op te pakken.’