Vulkaan deed pinguïns bijna uitsterven

11 april 2017 door SST

De pinguïns op het Antarctisch Schiereiland hebben het lange tijd niet onder de markt gehad.

Giftige as maakte de omgeving gedurende lange tijd ongeschikt voor het grootbrengen van jongen

Helemaal aan het eind van het Antarctisch Schiereiland – dat als een vinger naar Zuid-Amerika wijst – ligt Ardley Island. Het kleine eiland is een échte hotspot voor biodiversiteit, met ontelbaar vele soorten zeevogels en pinguïns. Zo is de plek befaamd om z’n grote kolonie ezelspinguïns – te herkennen aan de witte streep op hun kop en hun balkende geluid. De omvang van de huidige kolonie wordt geschat op tienduizend exemplaren.

Maar dat was ooit anders, zo hebben Britse biologen ontdekt na een zorgvuldige analyse van versteende guano (gedroogde pinguïnuitwerpselen) op verschillende diepten. Hoewel de onderzoekers hadden verwacht dat de grootte van de kolonie de voorbije zevenduizend jaar min of meer gelijk zo zijn gebleven – het lokale klimaat is tijdens die periode nauwelijks veranderd – zagen ze het tegenovergestelde. Op drie verschillende momenten bleek de kolonie zelfs ei zo na te zijn uitgestorven.

De oorzaak van die grillige evolutie blijkt niet zo veraf te liggen. Zo vonden de biologen dat de guano daterend van deze drie kritieke perioden in een laagje vulkanische as lag, afkomstig van de vulkaan op het nabijgelegen Deception Island – een van de Zuidelijke Shetlandeilanden. Telkens die vulkaan, die nu niet meer actief is, uitbarstte werd de pinguïnkolonie in korte tijd gedecimeerd.

De wetenschappers denken dat dit komt doordat de giftige as dodelijk is voor pasgeboren pinguïns en ze de omgeving gedurende lange tijd ongeschikt maakt voor het grootbrengen van jongen. Na de drie uitbarstingen duurde het telkens tussen de 400 à 800 jaar vooraleer de pinguïnkolonie weer in haar vroegere glorie was hersteld.