Wetenschappers moeten in dialoog met het publiek

Wetenschappers moeten luisteren naar de verzuchtingen van het publiek en met tegenstanders in dialoog treden. Dat is in tijden van antiwetenschappelijk reveil niet eenvoudig.

‘We waren te arrogant, omdat we dachten dat we de mensen moesten overtuigen en intussen verzuimden om naar hen te luisteren.’ Deze woorden sprak de toenmalige CEO van Monsanto in 1999 op een Greenpeace-conferentie in Londen. Het mea culpa sloeg op de communicatie rond de lancering van de eerste commerciële genetisch gemodificeerde gewassen, drie jaar eerder. Snel bleek dat het publiek ze niet lustte, en de verkeerde boodschappen maakten het enkel erger.

Bijna twintig jaar na de introductie van commerciële ggo-zaden is de discussie nog niet beslecht

In de VS zijn ggo’s toegelaten, maar een meerderheid van de Amerikanen denkt dat ze onveilig zijn om op te eten. In de EU hebben ggo’s een nog slechtere naam: in een pak landen zijn ze gewoonweg verboden. Bijna twintig jaar na de introductie van commerciële ggo-zaden is de discussie nog niet beslecht.

Leuvens filosoof Pieter Adriaens gaat in Eos dieper in op het concept ‘natuurlijkheid’, een kernbegrip in de controverse. Hij toont dat het argument van onnatuurlijkheid geen steek houdt. De conventionele landbouw levert op zich geen natuurlijker gewassen op en er zijn veel brutalere veredelingstechnieken gangbaar, zoals het bewerken van DNA met chemische stoffen, die nauwelijks weerstand oproepen.

Wat moeten we met een veelbelovende technologie als het publiek ze verwerpt? ‘De nare ervaringen met ggo’s zijn een schoolvoorbeeld van wat er gebeurt als het publiek geen accurate informatie krijgt en het geen kans krijgt om na te denken over wat hun voordelen zijn’, zegt bio-ethicus Alta Charo in het jongste nummer van Scientific American.

De verwachtingen zijn hoog, maar zijn we er ook klaar voor?

Hetzelfde scenario dreigt ook voor CRISPR-Cas. Met deze baanbrekende technologie kunnen wetenschappers snel, eenvoudig en zeer precies veranderingen in DNA aanbrengen. Genetische manipulatie in cellen en weefsels wordt kinderspel, en nieuwe toepassingen in de geneeskunde en de landbouw liggen voor het rapen.

De verwachtingen zijn hoog, maar zijn we er ook klaar voor? Eos kon de hand leggen op de resultaten van een peiling van de vzw De Maakbare Mens naar de houding van de Vlaming tegenover de genetische revolutie.

Over sommige kwesties heerst consensus. Zo vindt 95 procent dat je het DNA mag wijzigen om erfelijke ziektes te bestrijden. Op andere vragen wordt verdeeld geantwoord. 40 procent ziet wel wat in een verplichte genetische test tijdens de zwangerschap, 56 procent is bereid om bij de geboorte van zijn kind het DNA te laten registreren. Maar er is ook angst, vooral voor de onbekende gevolgen van sleutelen aan embryo’s (61 procent).

'Met doen alsof je de waarheid in pacht hebt, overtuig je de tegenstanders niet meer', zegt wetenschapsfilosoof Bruno Latour.

Wetenschappers moeten luisteren naar de verzuchtingen van het publiek en met tegenstanders in dialoog treden. Dat is in tijden van antiwetenschappelijk reveil niet eenvoudig. Zoals wetenschapsfilosoof Bruno Latour het in Eos zegt: ‘We moeten open zijn over hoe kennis tot stand komt, om een reëel beeld te geven van hoeveel zekerheid en onzekerheid er is. Met doen alsof je de waarheid in pacht hebt, zoals je bij de March for Science zag gebeuren, overtuig je de tegenstanders niet meer’.