Zo vliegen vogels in V-formatie

15 januari 2014 door Eos-redactie

Vogels die in V-formatie vliegen, stellen hun positie en de timing van hun vleugelslagen precies af op die van de vogel op kop van de vlucht. Ze doen dat om in de meest aerodynamisch mogelijke positie te vliegen.

Vogels die in V-formatie vliegen, stellen hun positie en de timing van hun vleugelslagen precies af op die van de vogel op kop van de vlucht. Ze doen dat om in de meest aerodynamisch mogelijke positie te vliegen.

Wetenschappers van het Royal Veterinary College in Londen observeerden de positie, snelheid, koers en vleugelslagen van 14 heremietibissen terwijl ze in V-formatie vlogen. Daaruit blijkt dat de vogels zowel hun positie als hun vleugelslagen voortdurend aan de vogel voor hen aanpassen om zoveel mogelijk aerodynamisch voordeel te halen.

De vogel die vooraan vliegt veroorzaakt een golvend luchtpatroon achter zich. De vogels die schuin achter de vogel op kop vliegen, slaan hun vleugels in fase. Op die manier profiteren ze van de extra opwaartse druk die de vleugenslagen van hun voorganger veroorzaakt. De vogels die onmiddellijk achter de vogel voor hen vliegen slaan hun vleugels in tegenfase om het nadelige effect van de neerwaartse werveling veroorzaakt door de vleugelslagen van de vogel voor hen te temperen.

De observatie toont aan dat vogels de luchtturbulentie die de vogel voor hen veroorzaakt kunnen aanvoelen. Eerder hadden theoretische modellen dit complexe patroon al beschreven, maar dit was de eerste observatie van in het wild vliegende vogels. Het onderzoek, dat deze week verschijnt in Nature, leert ook onze luchtvaart nieuwe inzichten. Daar vragen onderzoekers zich al langer af hoe ze vliegtuigen net als vogels heel dicht bijeen kunnen laten vliegen. (at)