ADHD-medicijn beïnvloedt hersenen anders dan verwacht

27 juli 2016 door Eos-redactie

Het medicijn zorgt ervoor dat de gezamenlijke activiteit van de hersenen afneemt.

Het medicijn atomoxetine, dat gebruikt wordt om ADHD te behandelen, zorgt ervoor dat de gezamenlijke activiteit van de hersenen afneemt. Dat druist in tegen de verwachtingen, melden onderzoekers van de universiteit van Leiden.

De hersenen werken volgens een vast patroon. Als wij in rust zijn, werken de hersenen gewoon door. Die activiteit neemt toe en weer af in alle hersengebieden tegelijkertijd. Wetenschappers noemen dat co-fluctuatie. ‘Wat die co-fluctuatie van activiteit veroorzaakt en welke factoren haar beïnvloeden, was lange tijd een mysterie’, verklaart cognitief psycholoog Rudy van den Brink.

Van den Brinks team was nieuwsgierig naar de invloed van het ADHD-medicijn atomoxetine op de hersenactiviteit. Ze wisten dat het medicijn de beschikbaarheid van de stoffen noradrenaline en dopamine doet toenemen. Die stoffen zitten in zenuwcellen en worden gebruikt om signalen door te geven. Noradrenaline maakt je aandachtiger, terwijl dopamine een rol speelt bij de motivatie. Vooral noradrenaline is belangrijk voor ADHD-patiënten, die moeilijk hun aandacht ergens bij kunnen houden.

De onderzoekers hadden verwacht dat het medicijn de co-fluctuatie van activiteit in de hersengebieden sterker zou maken. Dat was niet zo. De co-fluctuatie werd net onderdrukt. Dat betekent dat de communicatie tussen de hersengebieden beperkt werd door het medicijn. Omdat het experiment gedaan werd met mensen die aan het rusten waren, denken de onderzoekers dat de werking van het medicijn afhangt van de toestand waarin de hersenen zich bevinden. Het onderzoek wordt gepubliceerd in The Journal of NeuroScience.