Altijd vermoeid

29 januari 2015 door Eos-redactie

Het chronisch vermoeidheids-syndroom (CVS) wordt zwaar onderschat, stellen vijf Belgische universiteiten. Wat is CVS ook alweer, en wat kan u eraan doen?

Het chronisch vermoeidheids-syndroom (CVS) wordt zwaar onderschat, stellen vijf Belgische universiteiten. Wat is CVS ook alweer, en wat kan u eraan doen?

In onderstaand dossier legt Hilde Pauwels uitgebreid uit wat CVS precies inhoudt, en welke symptomen erop kunnen wijzen dat u zelf aan het syndroom lijdt. Daarna biedt dr. Paul Koeck een blik achter de schermen van CVS-therapie.

Gewoon vermoeid of CVS?

Iedereen is wel eens oververmoeid. Als je na zes maanden nog niet uitgerust raakt, is het tijd om naar de dokter te gaan.

Een avondje doorzakken, stress, kinderen die niet doorslapen of een winterdipje: er hoeft soms niet veel te gebeuren om er vermoeid bij te lopen. Op de tanden bijten en steeds maar weer de grenzen verleggen, heeft dan geen enkele zin. Zo zorg je voor een opstapeling en wordt de vermoeidheid alleen maar erger.


Van één nachtje minder slapen recupereren we vrij makkelijk. Maar als het tekort zich opstapelt, heeft dat impact op onze draagkracht. We piekeren meer, kunnen ons moeilijker concentreren, hebben minder energie om dingen aan te pakken. Ook slaapapneu, waarbij je telkens kort wakker wordt omdat je heel even stopt met ademen, kan een moe gevoel veroorzaken. Een gezond slaappatroon is dus belangrijk. Gemiddeld heeft een volwassene nood aan zeven uur slaap per nacht.


Maar ook als je genoeg slaapt, kan je vermoeid zijn. Bijvoorbeeld door te veel suiker of cafeïne te consumeren: die geven je even een gevoel van meer energie, maar daarna volgt een dip. Ook roken en drinken kunnen je moe maken. Als je een onevenwichtig voedingspatroon hebt, helpt het niet om elke dag een uurtje langer in bed te liggen. Dan komt het erop aan bepaalde eetgewoontes te veranderen en regelmaat in je leven te brengen. Regelmatig bewegen kan vermoeidheid eveneens bestrijden. Is de vermoeidheid een gevolg van stress of piekeren, dan kan mentale ondersteuning soelaas bieden.

 

'De oververhitting van de maatschappij speelt een rol in het stijgende aantal CVS-patiënten'


Naar de dokter
Maar wat als je, ondanks de tips, toch vermoeid blijft? Blijvende vermoeidheid zorgt voor heel wat problemen. Zowat de helft van de volwassenen kampte al eens met ernstige klachten ten gevolge van vermoeidheid: spierpijn, prikkelbaarheid, gebrek aan energie, lusteloosheid, tobben … ‘Als je niet of te weinig herstelt met een normaal rustpatroon is er iets aan de hand’, zegt Dirk Vogelaers, hoofd van de Dienst Algemene Inwendige Ziekten van het UZ Gent. Hij onderzoekt onder meer patiënten met vermoeidheidsklachten. ‘Het aantal uren slaap bepaalt niet altijd de mate van het uitgerust gevoel.’


Blijvende vermoeidheid kan wijzen op het chronischevermoeidheidssyndroom (CVS). Veel patiënten hebben tegelijk last van chronische pijn, zoals spier- en gewrichtspijn of andere onverklaarbare fysieke klachten zoals ­fibromyalgie. Ze ervaren een abnormale vermoeidheid die niet in verhouding staat met hun dagelijkse activiteiten.


Afhankelijk van de gehanteerde definitie schommelt het aantal CVS-patiënten tussen 0,5 en 2 procent van de bevolking.  De grootste groep vind je bij de 38- tot 45-jarigen, 85 procent zijn vrouwen. Vogelaers: ‘Meer en meer zien we ook uitputting bij adolescenten. Maar dat kan ook in verband staan met problemen bij de persoonlijkheidsontwikkeling. We moeten er ons voor hoeden in deze leeftijdsgroep te snel een diagnose van CVS te stellen.’


Er zijn enkele raakvlakken met een burn-out. Ook dan zijn er klachten van vermoeidheid en nek- of rugpijn. Maar bij burn-out gaat het om de gevolgen van te veel stress, met emotionele uitputting en gevoelens van verminderende competentie tot gevolg. Een burn-out heeft dus vaak te maken met een beroepssituatie, waarbij de patiënt eerst heel enthousiast en betrokken is bij zijn job, maar vervolgens een opgebrand gevoel krijgt en zich afstandelijk gaat gedragen. Dat geldt overigens alleen voor die job; in andere levensdomeinen blijft iemand met een burn-out wel goed functioneren. Bij CVS is dat niet zo en is er sprake van een algehele malaise. Bovendien sleept CVS gewoonlijk langer aan en is het veel moeilijker te genezen dan een burn-out.

Overactief
Het is koffiedik kijken hoe lang CVS al bestaat. Er werd vroeger niet vaak over vermoeidheid gepubliceerd. Misschien werd het niet herkend. ‘De sociale druk in de samenleving was lager’, denkt Vogelaers. ‘Het werd beter aanvaard als je niet of minder goed meekon. De huidige oververhitting van de maatschappij speelt dus een rol. Het is ook een typisch westers verschijnsel.’  


Sommige mensen lopen meer risico om CVS te krijgen dan andere. ‘Er zijn bepaalde kwetsbaarheidsfactoren’, zegt An Mariman, psychiater-somnoloog aan het UZ Gent. Ze promoveerde dit voorjaar op de rol van slaap bij CVS. ‘Denk aan persoonlijkheidskenmerken zoals een innerlijke gejaagdheid en moeilijk rust vinden. Het gaat vaak om mensen die jarenlang overactief waren. Triggers als stress of een virale infectie kunnen de emmer doen overlopen. Ook een psychisch of fysiek trauma zijn risicofactoren.’


Verder zijn er factoren die CVS in stand houden. Zoals een gebrek aan erkenning van de omgeving of van artsen. Want er zijn ook in de medische wereld nog steeds believers en non-believers. ‘Jammer genoeg’, zegt Mariman, ‘want deze patiënten veinzen allerminst. En hoe meer een patiënt moet bewijzen dat er effectief iets scheelt, hoe moeilijker hij herstelt.’

Structuur
Meer slapen is voor CVS-patiënten dus geen oplossing. Maar wat dan wel? ‘Pillen die helpen, zijn er niet’, zegt Mariman. ‘Ook de uitlokkende factor kunnen we niet ongedaan maken. Maar we kunnen wel inwerken op het heden, door het gedrag dat een rol speelt bij CVS om te buigen.’ De enige aanpak die resultaat sorteert, is een combinatie van cognitieve gedragstherapie en de heropbouw van de lichamelijke conditie. ‘We proberen CVS-patiënten weer structuur te bieden’, legt Vogelaers uit. ‘Wie met CVS kampt, heeft soms goede dagen en doet dan zoveel mogelijk. Maar daarna zakt hij weg in een uitputting die dagenlang kan duren. Daarna komt er weer een piek. Ons streefdoel is dit ‘zaagtandpatroon’ met pieken en dalen wat te egaliseren. Daarom werken we aan een dagindeling met als rode draad een activiteit die de patiënt nog behoorlijk goed aankan. Fietsen of een huishoudklus, bijvoorbeeld.’

 

'CVS-patiënten zitten in een neerwaartse spiraal, die versterkt wordt door hun sociaal isolement' 


Dat kan voor veel mensen een hele verbetering betekenen, beaamt An Mariman. ‘De kwaliteit van hun leven neemt toe, ze gaan misschien weer aan het werk. Anderen stabiliseren hun situatie.’ Belangrijk is ook niet te veel te willen. ‘Vaak leidden CVS-patiënten voorheen een ongezond overactief leven. Zij moeten aanvaarden dat dat niet meer haalbaar is en om gezondheidsredenen ook niet wenselijk. We zoeken samen uit wat de patiënt opnieuw aankan, zodat hij niet gefrustreerd raakt door het verleden of door onrealistische toekomstverwachtingen.

Snelle diagnose
Wie er vroeg bij is, kan volledig herstellen van CVS. Maar helaas wordt de aandoening vaak te laat gediagnosticeerd. Wie pas na twee jaar klachten te horen krijgt wat er scheelt, heeft weinig kans om nog van CVS af te raken. Je levensstijl aanpassen zodat je er minder last van hebt, is dan de beste optie.


Dirk Vogelaers, die afgelopen zomer een zorgontwikkelingsplan lanceerde in Oost- en West-Vlaanderen, wijst erop dat huisartsen in een vroeg stadium aandacht moeten hebben voor de mogelijkheid van CVS. ‘Met enkele basisonderzoeken kunnen ze die piste nagaan en werken aan gedragsverandering. Als de klachten na zes maanden nog blijven duren, is doorverwijzing naar een gespecialiseerd diagnostisch centrum nodig, want dan dreigt het chronisch te worden. De huisarts mag zeker niet de boodschap geven dat hij niets vindt en de patiënt vervolgens in het ongewisse laten. Zo krijgt die het gevoel dat zijn klachten niet ernstig worden genomen.’

Alternatieven
CVS leidt niet tot fysieke ziektes als hartproblemen. Maar de impact op het welzijn is vaak veel groter dan bij andere zware ziektes, zo blijkt uit onderzoek. De ene dag gaat het goed en lijkt alles weer te kunnen; de volgende dag moeten CVS-patiënten het bed houden en voelt het aan alsof ze er nooit meer uit zullen raken. De klachten en het onbegrip uit hun omgeving zorgen ervoor dat sommigen angsten ontwikkelen of prikkelbaar en somber worden. Ze vrezen nooit meer beter te worden, zien geen toekomst meer. Doordat ze nog weinig aankunnen, zijn ze vaak uitgesloten van activiteiten. Of ze moeten afspraken afzeggen waardoor ze vrienden kwijtraken. Ze zitten al in een neerwaartse spiraal, en door het sociaal isolement wordt die nog versterkt.

Sommige patiënten zijn zo radeloos dat ze op zoek gaan naar alternatieve oplossingen, in kruiden of andere middeltjes. ‘De werking daarvan is allerminst bewezen’, benadrukt Dirk Vogelaers. ‘Al is er altijd wel een placebo-effect. CVS-patiënten geven soms behoorlijk veel geld uit om een oplossing te vinden. De overheid en ziekenfondsen zouden hier een rol kunnen spelen en de mensen helpen te beschermen tegen dure, onbewezen behandelingen.’

Subgroepen
Verder onderzoek is er vooral op gericht om CVS te ontrafelen en de behandeling te verfijnen. An Mariman: ‘Nachtrust leidt nu vaak niet tot herstel. We willen nagaan of we de slaap kunnen verbeteren en of daardoor de vermoeidheid vermindert. Denk aan problemen als slaapapneu of chronische slapeloosheid.’ Ook naar de opdeling in subgroepen van patiënten, gebeurt veel onderzoek. Dat zou een gerichte behandeling mogelijk maken. Verder zoeken experts uit hoe het recuperatiesysteem in de hersenen werkt en of daar bij CVS-patiënten bepaalde afwijkingen te vinden zijn. ‘We kennen verschillende afzonderlijke factoren, maar we kunnen nog niet alles samenleggen. Patiënten hebben soms een combinatie van verschillende zaken die de vermoeidheid kunnen verklaren of in stand houden’, aldus Dirk Vogelaers.

Wanneer is er sprake van CVS?

Heb je last van onderstaande symptomen, dan kan er sprake zijn van het chronischevermoeidheidssyndroom.

- Vermoeidheid die minstens zes maanden aanhoudt, nieuw is ontstaan en niet kan worden toegeschreven aan een ziekte

- De vermoeidheid heeft impact op het sociaal, professioneel en familiaal leven
- Slechter geheugen en concentratie
- Keelpijn
- Gevoelige lymfeklieren
- Spierpijn
- Hoofdpijn
- Gewrichtspijn
- Geen uitgerust gevoel na het slapen
- Na een inspanning een gevoel van malaise dat meer dan 24 uur aanhoudt

Hilde Pauwels is wetenschapsjournaliste.

Dit artikel verscheen eerder in Eos 11, 2013.

Chronische vermoeidheid: levenslang veroordeeld of toch oplosbaar?

Daar zat ze. Moe, uitgeput, leeg en zonder hoop. Haar man bracht haar met de auto naar mijn praktijk omdat ze geen 200 meter meer te voet kon afleggen van de tramhalte tot bij mij. Zelfs dat was al te ver. Marianne was administratief medewerkster in een multinational, tot ze op haar 37ste plots ‘brak’. Toen begon een lange lijdensweg van 10 jaar invaliditeit, omdat haar lichaam op was en niets meer kon. Zo leek het toch. Je zag het aan haar lege, vermoeide blik. Haar stem klonk moe en frêle. Haar spieren zakten zelfs wat weg rond haar botten.


De lijst met artsen, fysiotherapeuten, medische centra en hulpverleners die ze had bezocht was indrukwekkend. Telkens ingewikkelde behandelingsschema’s die ze trouw had proberen volgen, maar toen ik naar het resultaat vroeg, kwam er niet veel uit. Vaak waren de behandelingen zelf op zichzelf al erg vermoeiend en bleef er niet veel levensenergie over voor de dagen tussen de sessies.


Als ik tijdens mijn artsenopleiding niet grondig getraind was geweest als ‘detective’, gespecialiseerd in het detecteren van (onzichtbare) hoop en hulpbronnen in de mens, zou ik vermoedelijk niet doorgevraagd hebben. Gelukkig heeft mijn leermeester me geleerd nooit op te geven, omdat elk mens die bij een arts aanklopt ergens nog diep in zichzelf hoop heeft, en verborgen talent om zichzelf te genezen. De meeste wondjes geneest ons lichaam toch ook zelf? Zowel planten als dieren hebben een aangeboren zelfhelend vermogen. Soms volstaat het om dat vermogen opnieuw aan te spreken.

- Stel dat er tijdens onze samenwerking een mirakel in je leven gebeurt, en plots krijg je weer die energie waar je van droomt, vroeg ik. Wat zou je dan met je leven doen? Wie zou je willen worden?
- Acteur! … ‘Stand-upcomedian’ wil ik worden, zei ze terwijl een vonk haar doffe blik omtoverde tot een zee van licht.

Ik voelde dat ze het diepste van haar ziel blootlegde en volgde dit impulsieve, authentieke menselijke gevoel met de vraag:
 - Laat hem eens zien!
 - Eh?
 - Ja, laat hem eens zien, je ‘stand-upcomedian’

Het mirakel
Ik keek haar aan met oprechte interesse om die ‘acteur in haar’ te zien. Ze voelde dat het oprecht was. Met mijn hand gebaarde ik dat ze kon opstaan en dat de ruimte van mijn kantoor haar podium was. Ze aarzelde. Ze keek me aan en stond op. Even later was ik toeschouwer van een verbluffende privévoorstelling. Ze bruiste van energie en straalde, net als een kunstenaar die in ‘flow’ verkeert.

- Je ziet, wetenschappelijk is nu onweerlegbaar bewezen dat je lichaam en je hersenen dit kunnen, zei ik. De hardware en de software zijn aanwezig en werken, schertste ik.

Ze knikte bevestigend. Niemand kon dit nog ontkennen.

De kleine stapjes
Er was nu hoop. De volgende stap is het actieplan om die droom waar te maken, te activeren.

- Nu wordt het de kunst om dit met kleine stapjes op te bouwen, want jouw probleem is dat je op dit moment meer wil dan je lichaam aankan, ging ik verder. Je spieren en je hersenen heb je indertijd vermoeid door te veel te willen. Toen je 100 procent aankon, gaf je 105  procent. Je pleegde roofbouw op je systeem tot het ‘foert’ zei en je in de steek liet. Eigenlijk kon het toen nog 90 procent aan, maar jij probeerde 95 procent te geven … en in het begin zelfs misschien nog 105 procent. Je gedrevenheid en je perfectionisme bleven je ‘pushen’ om de lat toch nog hoger te leggen. Op den duur kon je lichaam nog maar 80 procent aan, en inplaats van het wat rust te gunnen door 75 procent te geven, gaf je 85 of zelfs meer.
- Maar nu kan ik zelfs geen 5 procent meer, opperde Marianne.
- Ja, knikte ik. Nu zou je dus 4 procent moeten geven, zodat je lichaam kan recupereren om langzaam die grens te verhogen naar 6 procent, 7 en zo steeds ietsje hoger, tot je weer 80 en 90 procent kan geven.
 -Ja maar nu kan ik niets meer, herhaalde ze. Mijn leven is om zeep.
- Ik begrijp dat je je zo voelt, glimlachte ik begripvol. Het probleem is niet hoeveel je op termijn kan. Het probleem is dat je net probeert iets meer te doen dan je vandaag al kan.

Ik probeerde haar duidelijk te maken dat je alleen geneest van CVS of ‘chronisch vermoeidheidssyndroom’ door net iets kleinere stappen te zetten dan het lichaam op dat specifieke moment al aankan.

- Je hebt net bewezen dat er hoop is, voegde ik eraan toe. Je optreden daarnet toonde dat je dat potentieel hebt. Je hersenen, spieren en je lichaam kunnen het. Je hoeft je droom niet op te geven. Ik zal je tijdens onze begeleiding steunen om die weg te vinden om je droom te realiseren, maar ik heb jouw hulp nodig. Jij moet helpen door bereid te zijn om naar je droom te leren kijken terwijl je in het hier en nu met heel kleine stapjes oefent. Ik weet dat je grotere stappen wil zetten, maar snel is traag voor jou en traag is snel. Dat is moeilijk om te aanvaarden. Doe me een plezier en denk er tegen volgende sessie eens over na of je bereid bent deze weg samen met me te gaan. Als jij die weg wil gaan, wil ik je steunen.
- Oké, daar wil ik wel eens over nadenken.

De begeleiding
De volgende sessie kondigde ze me aan dat ze me het vertrouwen wilde schenken om deze weg samen te bewandelen. Mijn rol bestond erin haar geregeld aan te manen nog kleinere stapjes te zetten, terwijl ik haar bleef verzekeren dat ze haar uiteindelijke droom niet moest lossen. Na een zestal maanden had ze haar revalidatie in de Belgische referentiecentra voor CVS stopgezet en deed ze meer en meer dingen zelfstandig. Haar echtgenoot hoefde haar niet meer te brengen met de auto, ze kwam alleen. Ze integreerde zich eerst in enkele non-profitactiviteiten en vrijwilligerswerk om zonder druk van een werkgever te testen hoeveel ze al aankon voor ze zich in het professionele circuit inschakelde. We zagen elkaar nog maar om de maand terwijl ze af en toe een maand het Mijn Kwartier-zelfhulpprogramma volgde om ervoor te zorgen dat ze ondersteuning had terwijl ze zichzelf meer en meer richting gaf. Tot ze op een dag vertelde dat ze het eens enkele maanden zonder mij wilde proberen. We zagen elkaar dan nog om de 6 maanden tot ook dat overbodig werd.


Onlangs kwam ik Marianne met haar echtgenoot tegen in een winkelcentrum. Ze werkt nu viervijfde in loondienst in de culturele sector en werkt daarnaast in bijberoep als … je raadt het nooit: animatie, acteren en entertainment voor hulpbehoevenden en mensen in de sociale sector. Ze vertelde me dat ze nog geregeld moet opletten dat ze niet tegen haar grens aanloopt, maar nu herkent ze de signalen tijdig en stuurt zichzelf bij voor ze over haar grens gaat. Haar echtgenoot knikte tevreden en zei dat hij de vrouw waar hij verliefd op geworden was, teruggekregen had.

De onderliggende filosofie
Marianne is maar één van de honderden vermoeide mensen die ik begeleid heb. Steeds komen dezelfde ingrediënten naar voor: ten eerste de hoop herstellen dat het nog steeds mogelijk is om te zijn en te worden wie je wil worden. Ten tweede: mensen aanmoedigen om kleinere stapjes te zetten. Dat laatste kost vaak erg veel moeite omdat mensen het moeilijk vinden om te geloven dat je met kleinere stapjes meer kan bereiken.

Dat is ook logisch als je weet dat net het persoonlijkheidsprofiel van de kandidaat-chronisch-vermoeide er een is van perfectionisme, doorzettingsvermogen en wilskracht. Vaak zijn het mensen met veel ambitie die veel van zichzelf verwachten en veeleisende ouders hadden, of een vader of moeder die het erg goed deed in het leven, vaak zelf met een stevige dosis perfectionisme.

De paradox
De paradox is dat net deze lovenswaardige ‘waarden’ – indien toegediend in overdosis – de oorzaak kunnen worden van de pathologie. De patiënt verzet zich dan terecht tegen het moeten ‘opgeven’ van deze waarden. Het zijn namelijk net de pijlers waarmee ze hij of zij zich vereenzelvigt.

Een paradox is ‘een schijnbare tegenstelling’, gelukkig geen echte dus. De meeste mensen – zeker wanneer ze gestrest of heel vermoeid zijn – verwarren een paradox met een tegenstelling en gaan in de verdediging. Ze verzetten zich dan tegen het zetten van kleinere stappen omdat ze ten onrechtr vrezen dat dat betekent dat ze hun fundamentele waarden zoals doorzettingsvermogen, wilskracht of de wil om goed werk af te leveren, moeten opgeven en verloochenen.

In de jaren ’90 ging ik geregeld koffie drinken bij de Oostenrijkse filosoof Paul Watzlawick in zijn werkkamer in het vermaarde Mental Research Institute in Palo Alto. Watzlawick is de man die de theorie van deze paradox beschreef in zijn baanbrekende boeken ‘Change’ en ‘Pragmatics of Human communiation’. Uit onze filosofische namiddagen en de diepgravende discussies die we daar voerden, leerde ik hoe belangrijk het is om mensen te helpen onderscheiden wanneer ze in een paradox zitten en niet in een echte tegenstelling.

Zodra mensen ontdekken dat ze hun fundamentele diepere waarden niet hoeven te verloochenen om een oplossing te vinden, krijg je ze gemakkelijk mee om deze moeizame tocht naar genezing te bewandelen. Deze tocht vraagt veel moed en inspanning van de cliënt, en daarom is een goede begeleiding noodzakelijk.

In zekere zin sluit dit aan bij wat we  eerder al in ons artikel over loslaten schreven. Op korte termijn moeten we inderdaad onze krampachtigheid loslaten om 105 procent te willen geven wanneer we misschien nog maar 20 procent aankunnen. Op lange termijn loont deze inspanning, want een goede coach last na deze eerste genezingfase een tweede fase in, waarin je leert met minder middelen of inspanningen meer ‘output’ te realiseren . dat lukt door je niet blind te staren op ‘de dingen goed doen’ – dat heet efficiëntie -, maar meer en meer te leren focussen op ‘de juiste dingen doen in functie van je doel’. Dit noemt men effectiviteit.

De medische wetenschap staat nog niet erg ver in het onderzoek naar vermoeidheid, chronische vermoeidheid en fibromyalgie. Dat maakt dat een medische toverpil vergelijkbaar met antibiotica voor het uitroeien van bacteriële infecties nog niet bestaat.

Vermits de perfecte ‘oplossing’ nog niet bestaat, kan je deze aandoening het best aanpakken door allereerst te leren aanvaarden van het (tijdelijk) onoplosbare. Daarna kan je gaan bekijken hoe je met kleine stapjes beterschap vindt, tot het lichaam zichzelf langzamerhand geneest. Ik merk dat veel patiënten dure en ingewikkelde behandelingen volgen die vaak niet helpen. De gouden regel is: als iets helpt, doe er dan mee voort. Maar als iets niet helpt, stop er dan mee en doe iets anders. Klamp je niet vast aan een behandeling die niet werkt, maar doe dat wel steeds in overleg met je arts.

Marianne voelde zich opgelucht na die eerste sessie, en ook na de tweede en de volgende sessies. Dat is een indicatie dat deze aanpak voor haar werkte. De therapieën die haar niet vooruithielpen, gaven haar geen opgelucht gevoel. Ze kwam na afloop nog vermoeider naar buiten, en dat is vaak een teken dat de lat nog steeds te hoog ligt.

Helaas wordt niet iedereen weer 100 procent de oude. De wetenschap heeft hier nog een lange weg te gaan. Toch is mijn persoonlijke ervaring als arts dat de meeste patiënten met cvs – zelfs een flink aantal van hen die het al opgaven – een aanzienlijk stuk beter en gelukkiger kunnen worden door het stramien te volgen dat we schetsen aan de hand van het verhaal van Marianne.

Dr. Paul Koeck studeerde geneeskunde, filosofie en sportgeneeskunde aan de Katholieke Universiteit Leuven, gevolgd door een master in management aan de Vlerick School voor Management en een opleiding in cognitieve oplossingsgerichte systeemtherapie, evenals een opleiding klassieke hypnotherapie en een master in Ericksoniaanse hypnotherapie. Dit artikel verscheen eerder in ons blad Psyche & Brein.

Eos Wetenschapdossier

SLAAP LEKKER - Hoe slapen de gezondheid beïnvloedt

Meer lezen over slaap, slaapstoornissen en dromen? Eos benadert het onderwerp in een uitgebreid wetenschapdossiers (op tablet) vanuit verschillende wetenschappelijke invalshoeken.

In dit dossier o.a.: Waarom slapen we?, Het slaaplab, Als je geen oog dicht doet, Houdt koffie je wakker?, Gewoon vermoeid of CVS?, Nachtwerk ondermijnt de gezondheid, Slaapproblemen bij kinderen, Antwoorden in je dromen, Slaapwandelen, Geweld in de slaap, Winterslaap: toepassingen voor de mens

U vindt deze wetenschapdossiers in de Eos App, die u gratis kunt downloaden in de i-Store of in Google Play (enkel voor tablets, zoek naar "Eos Wetenschap"). Van donderdag 29 januari tot 28 februari kunt u dit slaapdossier gratis downloaden. Daarna betaalt u 2,69 euro per themanummer.