De wetenschap van irritant gedrag

Tijdens een theaterstuk of filmvertoning hoesten mensen echt vaker.

Kuchende film- of theaterbezoekers. Ze irriteren me mateloos. Net daar waar een mens stil hoort te zijn, voelen sommigen een schijnbaar onweerstaanbare drang om longen en neus te ontluchten. Het lijkt alleen maar zo, denk je misschien, omdat je in zo’n stille zaal de minste geluiden al ­irritant kan vinden. Toch niet. Wetenschappers van de Leibniz Universität in Hannover beluisterden de kwestie. Ze ontdekten dat mensen effectief vaker hoesten tijdens een theaterstuk dan ergens anders.

Er is meer. Hoe groter de groep, hoe meer kuchjes per persoon. Hoe dichterbij iemand hoest, hoe waarschijnlijker het is dat je dat zelf ook gaat doen. En, tot slot: mensen kuchen vaker als ze een optreden minder waarderen. Over het waarom zijn de onderzoekers minder duidelijk. Volgens hen is de ongehoorzaamheid – hoesten waar je stil moet zijn – een poging om als individu boven de groep uit te stijgen. ‘Ik durf meer dan jou, ik kuch!’

Iets soortgelijks blijkt uit een studie naar gesprekspartners die elkaar onderbreken – ook behoorlijk irritant. Wetenschappers van de University of Baltimore in de VS lieten vrijwilligers kijken naar dialogen waarin iemand een gesprekspartner meermaals onderbreekt. Hoewel de vrijwilligers het gedrag irritant vonden, kenden ze de onderbreker ook een hogere status toe dan de andere gesprekspartners.

Mensen die het vaakst werden onderbroken, kregen de laagste status. In een ander experiment lieten ze vrijwilligers zelf praten met een vermomd acteur die hen in totaal vijf keer zou onderbreken. Ook nu overschatten de proefpersonen de status van hun onderbreker. Vaker onderbreken, betekent dus hoger aanzien. Maar vermoedelijk ook minder vrienden.

Indrukwekkende studies zijn dat, maar ze verbleken bij het werk van de New Yorkse professor John Trinkaus. Als iemand een Nobelprijs Irritante Wetenschap verdient, dan hij wel. Trinkaus publiceerde bijna honderd academische papers over zaken waaraan hij zich ergert. Zo stelde hij vast dat 70 procent van wachtenden aan een kassa voor maximum tien artikelen méér dan tien stuks bij zich heeft. En op tv blijken geïnterviewden op een pure ja-neevraag vaker met ‘absoluut’ (60 procent) en ‘inderdaad’ (28 procent) te antwoorden dan met het gevraagde ‘ja’ (12 procent). Voor alle duidelijkheid: ­Trinkaus voerde zijn studies naar irritant gedrag vrijblijvend uit na zijn ‘echte’ wetenschappelijke werk naar gedrag op de werkvloer. Hij deed dat naar eigen zeggen om drie redenen: om zichzelf – en de wetenschap – te relativeren, om jonge onderzoekers duidelijk te maken dat eenvoud werkt, en om inzichten te krijgen in het nog altijd zeer matig begrepen menselijke gedrag.

Heeft hij gelijk, ja of neen? ­Absoluut.