Eos Pipet 2025

Mogen patiënten racistisch zijn?

Zorgverleners worden onvoldoende beschermd tegen discriminatie. Jurist Naoual El Yattouti verzamelde hun ervaringen en werkt aan een kader voor inclusiever beleid in zorginstellingen.

Luister ook naar de podcast met laureaat Naoual El Yattouti. Die vind je onderaan dit artikel, of in je favoriete podcast-app zoals op Spotify.

Stemmen op Naoual El Yattouti of een van de andere laureaten kan via de poll onderaan dit artikel. Of klik hier om direct naar de poll te gaan.

Een patiënt ligt in het ziekenhuis. Een zwarte verpleegkundige stapt de kamer binnen. Nee, geeft de patiënt aan: ‘Ik wil door iemand anders verzorgd worden.’ De verpleegkundige gaat een collega halen. ‘Nee, gij zijt homo. U wil ik ook niet.’

‘Het is niet altijd even evident om sociologische data te betrekken in juridisch onderzoek, maar dit onderzoek toont aan hoe belangrijk het kan zijn’

Dit is een van de onthutsende verhalen die jurist Naoual El Yattouti optekende tijdens haar onderzoek naar discriminatie van zorgverleners op de werkvloer. En wat misschien nog schokkender is: er bestaat geen wetgeving die zorgverleners tegen zulk gedrag van patiënten moet beschermen.

Dankzij de Wet Patiëntenrechten zijn patiënten die zorg ontvangen goed beschermd. De wet garandeert dat patiënten hun zorgverlener, behalve in een aantal uitzonderingssituaties zoals op spoed- en wachtdiensten en in gevangenissen, vrij mogen kiezen. Begrijpelijk, want het gaat om fysieke integriteit: je mag zelf beslissen wie er aan je lichaam komt en het vertrouwen tussen zorgverlener en patiënt is van groot belang.

‘Het is een logisch recht, maar het schoentje wringt bij de begrenzing ervan. Patiënten mogen hun zorgverlener vrij kiezen, maar die ook weigeren op basis van persoonskenmerken.’ Volgens El Yattouti was dat niet de initiële bedoeling van de wetgever. ‘Het ging eerder over de competentie van de zorgverlener: een patiënt mag een arts kiezen die goed werk levert. Verder zit de discriminatiewetgeving zo in elkaar dat zorgverleners niet beschermd zijn tegen afwijzingen door patiënten omwille van hun persoonskenmerken.’

Om te onderzoeken hoe dat in andere landen is geregeld, bestaat een deel van El Yattouti’s onderzoek uit rechtsvergelijking in Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. ‘In die landen worden verschillende adviezen gegeven over de kwestie: in Nederland mag een patiënt niet kiezen op basis van persoonskenmerken, behalve gender. In het VK primeert het recht op gelijke behandeling van de zorgverlener zelfs op het patiëntenrecht, je mag alleen een keuze maken op basis van persoonskenmerken als het de zorg ten goede zou komen.’

Uit het vak

Een ander deel van haar onderzoek bestond uit het interviewen van zorgverleners. ‘Ik sprak met verpleegkundigen werkzaam in ziekenhuizen, woonzorgcentra en in de thuiszorg. Zij worden het meest geconfronteerd met afwijzingen. Je kan hen niet op voorhand kiezen, zoals dat bij een specialist wel kan. Omdat mijn interviewoproep ging over discriminatie in de zorg, had de meerderheid van de mensen die ik sprak een migratie-achtergrond.’ El Yattouti peilde naar hun ervaringen en meningen over deze kwestie, en naar hun kennis van wetgeving en reglementen binnen de zorginstelling.

‘De verhalen die zij mij vertelden, waren echt schrijnend. Patiënten zeggen niet altijd vriendelijk: ‘Liever niet door u’. Nee, een afwijzing gaat vaak gepaard met beledigingen, valse beschuldigingen, microagressie, het negeren van de zorgverlener en soms zelfs met fysiek geweld. Het is voor hen heel pijnlijk. De interviews waren voor hen een moment om hun hart te luchten.’ Die zware emotionele impact heeft volgens El Yattouti ook verstrekkende gevolgen. ‘Zorgverleners met deze ervaringen kiezen soms voor een interimjob. Daar hebben ze een groter gevoel van controle, omdat ze niet meer terug moeten naar een vervelende patiënt. Een andere verpleegkundige stapte over naar het operatiekwartier, zodat ze zorg kon verlenen zonder interactie. Sommigen voelden zich zo slecht behandeld, dat ze zelfs uit de zorg stapten of studenten met een migratieachtergrond hebben afgeraden om in de zorg te gaan werken. Deze situatie komt niemand ten goede, ook de patiënten niet. Er is al een personeelstekort. Dat wordt nog groter als er mensen uitstromen.’

Een patiënt mag zo’n verzoek doen, maar de manier waarop de instellingen ermee omgaan is heel verschillend. De bescherming van een verpleegkundige hangt dus af van het afdelingshoofd en collega’s. ‘In de ene instelling wordt zo’n verzoek gewoon ingewilligd, terwijl het in de andere absoluut niet wordt geaccepteerd. Alles gebeurt tussen de regels door. Geen enkele zorgverlener die ik interviewde wist of er een reglement rond bestond. Als er al beleid over is, wordt dat niet goed gecommuniceerd.’

Naast de patiëntverzoeken krijgen zorgverleners ook nog eens te maken met regels rond religieuze tekens en kleding. In België mogen zorginstellingen ook daarover zelf beslissingen nemen. ‘Daarvoor gebruiken ze vaak de argumenten van hygiëne en neutraliteit, opnieuw met het oog op de belangen van de patiënt. Uit mijn vergelijkend onderzoek blijkt dat Nederland en het VK veel meer naar de praktijk kijken dan België: een zorgverlener die graag lange mouwen draagt, moet dat daar kunnen doen. Tenzij het voor een bepaalde handeling echt onmogelijk is.’

Verandering in de praktijk

Het PhD-onderzoek combineert het recht met sociologie. De argumenten die de wetgever aanhaalt, bijvoorbeeld vertrouwen tussen patiënt en zorgverlener, zijn vaak gestoeld op sociologische bevindingen. ‘Het is niet altijd even evident om sociologisch onderzoek te betrekken in juridisch onderzoek, maar dit onderzoek toont aan hoe belangrijk het kan zijn.’

Het doctoraat van El Yattouti is nog niet afgerond, dat staat gepland voor eind dit jaar. ‘Ik kom nu bij het moeilijkste deel. Ik ga de interviews, de rechtsvergelijking en precedenten uit eerdere rechtszaken samenvoegen om een kader uit te werken. Op welke persoonskenmerken kun je juridisch gezien wel of geen onderscheid maken? Op basis van gender wordt dat vaak breed geaccepteerd, ook door zorgverleners zelf. Toch blijft het een gevoelig en moeilijk thema.’ Ook het maatschappelijk debat over dit thema blijft volgens El Yattouti achter: ‘Het gaat vaak over de vraag: mogen moslima’s een mannelijke arts weigeren? De meeste aandacht gaat uit naar hoeveel ruimte moslims in de zorg zouden innemen, maar het is veel breder dan dat. Dagelijks krijgen zorgverleners met een migratieachtergrond te maken met discriminatie.’

Aanvankelijk hoopte El Yattouti vooral dat haar onderzoek de wetgever zou bereiken. ‘Maar nu ik heb gesproken met al die verpleegkundigen, vind ik het belangrijker dat er veranderingen in de praktijk komen. Zorginstellingen moeten uitgewerkt beleid hebben en hun werknemers beter briefen over discriminatie. Ook opleidingen zijn erg belangrijk. Het is bizar dat zorgverleners nu zelf moeten uitzoeken hoe ze met discriminatie omgaan als ze ermee te maken krijgen.’

Bio

Naoual El Yattouti (1998) studeerde Rechten aan de Universiteit Antwerpen. Ze doctoreert daar nu op het recht op religieuze vrijheid en non-discriminatie van zorgverleners. Haar onderzoek probeert een kader te bieden voor zorginstellingen om inclusievere beleidslijnen te ontwikkelen.