Wat als je overste je vraagt om iets te doen wat moreel bedenkelijk is? Zou je gehoorzamen? Of volg je je eigen moreel kompas? Emilie Caspar onderzocht wat er speelt tijdens een genocide. 'Daders zijn geen ‘verdorven’ persoonlijkheden, de context speelt een belangrijke rol.'
Beeld: Guillaume Pech
Tijdens haar studie criminologie raakte neurowetenschapper Emilie Caspar (Universiteit Gent) gefascineerd door tv-programma’s over rechtszaken. Eén zaak – een kleuterjuf liet haar man vermoorden - ving haar bijzondere aandacht. Tijdens het proces verdedigde de vrouw zich met het argument 'Ik had de intentie, maar vermoordde hem niet'. Het antwoord van de huurmoordenaars: 'Wij hadden niet de intentie, en deden alleen wat ons was opgedragen.' Het deed Caspar nadenken over verantwoordelijkheid en leidde haar naar haar onderzoeksveld.
Waarom volgen mensen bevelen op, ook als die ingaan tegen hun eigen waarden? En hoe komt het dat anderen net het tegenovergestelde doen, zelfs met gevaar voor eigen leven? Caspar ging rechtstreeks te rade bij voormalige daders, omstaanders en redders tijdens de genocides in Cambodja en Rwanda. Onder het bewind van de Rode Khmer vielen in Cambodja minstens twee miljoen doden. De Rwandese genocide kostte in 1994 aan een half miljoen tot een miljoen Tutsi’s en gematigde Hutu’s het leven.
Emilie Caspar is hoofddocent aan de Universiteit Gent. Ze promoveerde in sociale en cognitieve neurowetenschappen aan de Université libre de Bruxelles (ULB). Haar voornaamste expertise richt zich op thema's die verband houden met gehoorzaamheid aan autoriteit. Ze initieert wetenschappelijke projecten in landen en onder bevolkingsgroepen die neurowetenschappers zelden bestuderen, zoals gevangenen, militair personeel, daders en overlevenden van genocide. Onlangs schreef ze een vakboek over haar onderzoek, Just Following Orders. Atrocities and the brain sciences of obedience (Cambridge University Press).
'Wij spraken met ruim zestig ex-genocideplegers en omstaanders', zegt Caspar. 'De meesten gaven ‘gehoorzaamheid aan autoriteit’ als belangrijkste reden voor hun deelname aan de genocide. Dat hoorden we ook in 1945 in Neurenberg, waar 24 nazi-kopstukken terechtstonden. Was het een excuus om hun verantwoordelijkheid te ontlopen, of geloofden ze het echt? We zullen het nooit zeker weten.'
'Na de Tweede Wereldoorlog richtte onderzoek naar daders zich vooral op hun karakter. Wie zo’n gruweldaden pleegde, moest wel een verdorven mens zijn. Maar deze benadering hield geen rekening met de enorme invloed van hun omgeving en sociale interacties. Hoe kan een context iemand ertoe brengen om mee te doen aan een genocide? En wat drijft anderen om zich te verzetten en mensen te redden?'
U heeft ook hersenonderzoek verricht. Wat leert ons dat?
'Via MRI-scans (magnetic resonance imaging, red.) onderzochten we inderdaad wat er in de hersenen gebeurt wanneer mensen iemand pijn doen. Eerder onderzoek, zoals dat van Stanley Milgram uit 1963, liet al zien dat gehoorzaamheid aan gezag een sterke invloed kan hebben op moreel gedrag. Zelfs tot op het punt dat iemand bereid is om te doden, terwijl hij dat uit vrije wil nooit zou doen. (In het beroemde Milgram-experiment werd mensen opgedragen anderen te straffen met elektrische schokken, red.) Een eerste reeks experimenten voerden we uit bij universiteitsstudenten en militairen. We vroegen hen om vrijwillig of op bevel een pijnlijke schok toe te dienen op iemands hand in ruil voor een kleine financiële beloning. Via een camera konden ze het ‘slachtoffer’ - een andere deelnemer - zien.'
'Wanneer de deelnemers een bevel opvolgden in plaats van zelf te kiezen, nam de activiteit in hersengebieden voor empathie, zoals de voorste insula en cingulate cortex, af. Met andere woorden: gehoorzaamheid lijkt empathie in het brein te onderdrukken, waardoor mensen minder gevoelig worden voor andermans pijn. Andere studies tonen aan dat gehoorzaamheid ook de activiteit verlaagt in hersengebieden die schuldgevoel en keuzevrijheid reguleren. Dat kan verklaren waarom mensen in oorlogen of genocides wreedheden begaan die ze anders zouden afwijzen.'
'Gehoorzaamheid lijkt in het brein empathie te onderdrukken, waardoor je minder gevoelig wordt voor de pijn van een ander'
'Vervolgens voerden we een soortgelijk EEG-onderzoek (elektro-encefalogram, red.) uit bij voormalige daders, omstaanders en ook bij een zeventigtal redders van de genocide in Rwanda. Belangrijk om te vermelden: uit ethische overwegingen en door de gevoelige context, maakten we geen gebruik van pijnlijke schokken. Toch kwamen de resultaten overeen met die van studenten en militairen.'
'Opvallend genoeg vonden we geen verschillen tussen voormalige daders en omstaanders, wat erop wijst dat daders geen inherent slechtere karaktertrekken hebben. Het benadrukt vooral hoe bepalend sociale context is. In beide onderzoeken vonden we wel een interessant verschil met de mensen die weerstand boden, de zogenoemde redders.'
Waarom zijn redders anders?
'De redders tijdens de genocide in Rwanda leken in veel opzichten op de daders en omstaanders. Ze deelden dezelfde etniciteit, cultuur, religie en socio-economische achtergrond, maar maakten toch een compleet andere keuze. Waarom?'
'Ons hersenonderzoek, dat nog niet is gepubliceerd, toonde aan dat het brein van wie een bevel weigert, sterker reageert op andermans lijden. Zij kunnen die pijn niet zomaar negeren, en dat hing samen met het aantal keren dat ze tegen het bevel ingingen. Misschien bracht dat hen ertoe om anderen te redden. Het doet ons in elk geval inzien dat empathie een belangrijke factor lijkt te zijn om weerstand te bieden aan sociale druk en anderen te helpen.'
Weet u waarom redders empathischer zijn?
'Nee, we weten nog niet precies waarom redders een sterkere empathische neurale reactie vertonen. Mogelijk spelen positieve voorbeelden een rol. We vroegen daders, omstaanders en redders of ze als kind zagen of hun ouders en familie anderen bedreigden of hielpen. Statistisch gezien bleken redders vaker op te groeien met mensen die anderen hielpen. Niet elke redder had goede voorbeelden, en sommige daders juist wel, maar de trend suggereert dat morele rolmodellen een invloed hadden op hun sociale cognitie. Dat maakte hen mogelijk gevoeliger voor de pijn en emoties van slachtoffers. Het blijft een hypothese, want er zijn nog geen studies die dit bevestigen.'
Zijn er andere mogelijke verschillen?
'Tot nu toe vonden we vooral verschillen in hersenreacties en rolmodellen, maar niet in factoren zoals religie, socio-economische achtergrond of financiële situatie. Binnenkort gaan we terug naar Rwanda om andere mogelijkheden te onderzoeken. Genocides worden vaak voorafgegaan door wij-zij-denken, wat vijandigheid kan aanwakkeren. Zijn redders minder gevoelig voor zo’n boodschappen? Reageren hun hersenen anders op haatzaaiende taal?'
'Mensen bestempelen als ongedierte of onkruid maakt het makkelijker om hen onmenselijk te behandelen'
'We kijken ook naar hun bereidheid om risico’s te nemen. Hun verhalen tonen hoe gevaarlijk hun keuzes waren - velen stierven, werden geslagen of verloren zelfs hun kinderen omdat ze anderen hielpen. Toch deden ze het. Misschien zijn ze minder gevoelig voor risico’s, of schatten ze die anders in.'
Voelen daders die bevelen opvolgen zich minder of niet verantwoordelijk?
'Ik denk dat het afhangt van persoon tot persoon. Verschillende mensen met wie ik sprak, gaven aan dat ze bevelen opvolgden, maar zich toch bewust waren van hun verantwoordelijkheid en zelf beslisten.'
'We kunnen het keuze-aspect niet zomaar negeren, ook al toont ons onderzoek aan dat gehoorzaamheid invloed heeft op de hersenen. Nazi-officieren beweerden enkel bevelen te volgen, maar ze waren er ook van overtuigd dat ze het juiste deden door jarenlange propaganda, wij-zij-denken en ontmenselijking. Hun daden werden gerechtvaardigd door gezag, en in naam daarvan deden ze vreselijke dingen.'
'De hersenen reageren op bevelen, maar autoriteit en gezag worden vaak te snel als excuses gebruikt. Er is altijd een andere keuze, en de redders herinneren ons daaraan. Wat niet wegneemt dat het enorm moeilijk kan zijn. Je zal maar geboren worden en opgroeien in een land waar het de norm is om anderen te haten.'
In de Verenigde Staten spreekt president Donald Trump over dieren als hij het over migranten heeft. In Rwanda werden Tutsi’s tijdens de genocide kakkerlakken genoemd. En volgens Hitler waren Joden luizen. Een gevaarlijke zet?
'Zeker! De organisatie Genocide Watch identificeerde tien stappen die bijna altijd voorafgaan aan een genocide. Ontmenselijking speelt een cruciale rol, en we zien het ook in landen waar genocides plaatsvinden. Mensen bestempelen als ongedierte of onkruid maakt het makkelijker om hen onmenselijk te behandelen. Het leidt niet noodzakelijk tot een volkerenmoord, maar het is wel een bekende strategie om geleidelijk de houding tegenover bepaalde groepen te veranderen. Ik vrees dat te weinig mensen hier echt bij stilstaan, waardoor ze makkelijk gemanipuleerd kunnen worden.'
Hoe kunnen we hiermee omgaan?
'Wanneer we voortdurend zulke boodschappen krijgen, is het logisch dat we gaan geloven dat er een probleem is. We zijn van nature geneigd om bang te zijn voor het onbekende en onze eigen groep te beschermen. Deze biologische processen hebben een grote invloed op onze beslissingen en ons gedrag.'
'Door een stap terug te doen, kan je beter nadenken over de werkelijke bedreiging. Is die er echt? Over hoeveel mensen gaat het eigenlijk? Word ik gemanipuleerd? Het is net zoals het algoritme op X. Je kan reflexmatig de meerderheid volgen, maar je kan jezelf ook afvragen of je gestuurd wordt, en of wat je ziet en hoort wel de realiteit weerspiegelt.'
'De meeste mensen denken van zichzelf dat ze zulke gruweldaden nooit zouden plegen, maar de praktijk toont iets anders'
'Volgens mij is de eerste stap bewustwording. Daarnaast geloof ik dat goede rolmodellen essentieel zijn. We moeten hen zichtbaarder maken. Momenteel werk ik aan een stripalbum voor kinderen en jongeren waarin gewone mensen buitengewone dingen doen en zich verzetten tegen sociale invloed. Een van de verhalen gaat over een Rwandese vrouw die tijdens de genocide kinderen verborg en eten bracht, recht onder de neus van haar man, die moordenaars leidde. Ze redde veel levens. Ik denk dat we meer van zulke voorbeelden nodig hebben.'
Wat met alle desinformatie die verspreid wordt via sociale media?
'Dat is een heikel punt en moeilijk te bestrijden. Het is alarmerend hoe desinformatie tegenwoordig verspreid en gelezen wordt, omdat we weten dat mensen snel de meerderheid volgen. Manipulatie gebeurt vaak via nepaccounts of bots, die de mening van de lezers richting ‘nepmeerderheid’ sturen.'
'Ook al zijn deze manipulatietechnieken al lang aangetoond, toch is en blijft de schade zorgwekkend. Ik hoop dat steeds meer mensen zich bewust worden van de invloeden die ze ondergaan en kritisch leren omgaan met hun bronnen.'
Wat moeten we onthouden uit uw onderzoek?
'Het is belangrijk om na te denken over de invloeden die we, vaak onbewust, ervaren. De meeste mensen denken van zichzelf dat ze nooit zulke gruweldaden zouden plegen, maar de praktijk toont iets anders. Sociale beïnvloeding heeft veel impact, omdat we biologisch geneigd zijn onze groep te beschermen. Naast de bereidheid om het juiste te doen, is het nodig dat we sociale dynamieken, zoals propaganda en ontmenselijking, kunnen weerstaan. Hiervoor zijn zelfinzicht en reflectie nodig.'
'Verder houden we best positieve voorbeelden voor ogen, zoals de redders tijdens een genocide. Als meer mensen zich als redders gedragen, dan zouden oorlogen en genocides niet of nauwelijks voorkomen. Een volkerenmoord is niet het resultaat van één persoon die bevelen geeft, maar is succesvol omdat veel mensen volgen. De sleutel is om beter te begrijpen hoe we tegen zulke invloeden kunnen ingaan.'
'In wetenschappelijk onderzoek worden redders vaak over het hoofd gezien, omdat we ons eerder richten op de problemen - net als ik in het begin deed. Maar zij laten ons zien hoe we echt een verschil kunnen maken. Want één ding is zeker: eens begonnen, zijn wreedheden moeilijk te stoppen. De geschiedenis toont aan dat externe interventie bijna altijd nodig is, en ook de ex-daders die we spraken, gaven aan dat ze waarschijnlijk niet uit zichzelf waren gestopt. Preventie begint in de kindertijd. Hoe eerder we leren hoe we juist kunnen handelen, hoe groter de kans dat we van in het begin tegenstand bieden.'