Gehandicapten krijgen nodeloos antipsychotica

26 augustus 2013 door Eos-redactie

De pillen verhogen het risico op hart- en vaatziekten en brengen geen soelaas voor gedragsproblemen.

Een op de drie mentaal gehandicapten in Nederlandse instellingen krijgt antipsychotica. Niet zozeer omdat ze aan een psychose, zoals schizofrenie of bipolaire stoornis lijden, maar om gedragsproblemen te bestrijden. Slechts 22 procent krijgt terecht pillen; voor de anderen zijn die niet nodig, zo blijkt uit een studie van Gerda de Kuijper van het UMC Groningen.

Sterker nog, de antipsychotica doen meer kwaad dan goed. De Kuijper liet een groep gehandicapten op drie à vier maanden tijd volledig afbouwen met antipsychotica. Hun gedragsproblemen bleken niet erger te worden zonder de pillen. En ze verloren gewicht, kregen een smallere buikomvang en een lagere bloeddruk. Antipsychotica verhogen namelijk het risico op metabool syndroom – een combinatie van te veel buikvet, verhoogde bloedsuiker en hoge bloeddruk, waardoor het risico op hart- en vaatziekten toeneemt. Ook seksuele problemen en botcalciumverlies kunnen optreden.

De Kuijper waarschuwt dat antipsychotica, doordat ze neurologische bijwerkingen kunnen hebben, net probleemgedrag kunnen bestendigen in plaats van oplossen. Ze pleit ervoor de medicatie enkel te gebruiken voor mensen met psychoses, en niet voor gedragsproblemen. Bij deze gehandicapten zou de medicatie beter worden afgebouwd of helemaal gestopt. In plaats van medicatie te geven, moeten zorgverleners coaching krijgen in de omgang met probleemgedrag, stelt ze. (lg)