Genen voor geweld

29 oktober 2014 door Eos-redactie

Twee genvarianten komen opvallend vaker voor bij extreem gewelddadige misdadigers.

Twee genvarianten komen opvallend vaker voor bij extreem gewelddadige misdadigers.

Zweedse onderzoekers onderzochten het DNA van bijna 900 Finse criminelen. Een variant van een gen met de naam monoamine oxidase A (MAOA) bleek veel frequenter voor te komen bij de gevangenen die extreme gewelddaden hadden gepleegd dan bij niet-gewelddadige misdadigers, zoals dieven of drugsdealers. MAOA zorgt er onder meer voor dat de neurotransmitters dopamine en serotonine minder worden gerecycled. Die neurotransmitters hebben een invloed op onze gevoelens en ons gedrag.

Vervolgens voerden Jari Tiihonen (Karolinska Instituut) en zijn collega’s een genoomwijde associatiestudie uit, waarbij ze in het hele genoom op zoek gingen naar opvallende genvarianten. Zo stuitten ze op een variant van het gen cadherin 13, dat betrokken is bij onze impulscontrole. Ook die variant kwam veel vaker voor bij extreem gewelddadige misdadigers dan bij niet-gewelddadige criminelen, waarbij deze – en de MAOA-variant – even vaak voorkwam als bij een controlegroep. 

Epigenetica

Is iedereen die met deze genvarianten wordt geboren dan gedoemd om een agressieveling te worden? Nee. Hoogstwaarschijnlijk speelt de epigenetica een bepalende rol. Wie de genvarianten heeft, is gevoeliger om agressief gedrag te vertonen onder bepaalde omstandigheden. Zo wezen eerdere studies erop dat misbruik in de kindertijd, opgroeien in armoede en een laag IQ gewelddadig gedrag uitlokken bij mensen met de MAOA-variant, veel meer dan bij mensen die deze variant niet hebben. De studie is verschenen in het vakblad Molecular Psychiatry.(lg)