Hersenscan voorspelt welk krantenartikel viraal gaat

01 maart 2017 door AB

De activiteit in hersenregio's die betrokken zijn bij het denken over onszelf en anderen voorspelt welke artikels viraal gaan binnen een grote groep lezers.

Op basis van de activiteit in bepaalde hersenregio's konden de wetenschappers voorspellen of een artikel al dan niet viraal gaat

Onderzoekers van de Universiteit in Pennsylvania onderzochten de hersenactiviteit die betrokken is bij de besluitvorming om een artikel wel of niet te lezen en delen. Ook vonden zij dat die activiteit voorspelt of een artikel zich wel of niet verspreidt over het internet. Tachtig proefpersonen lazen de titel en inleiding van evenveel artikels uit de New York Times terwijl ze onder een fMRI –scanner lagen. Alle artikels gingen over voeding, gezondheid of sport en kenden een gelijk aantal woorden.

De proefpersonen moesten ook aangeven hoe groot ze de kans achten dat ze de artikels zouden lezen en delen. Hierdoor konden de wetenschappers zien welke breinregio’s betrokken zijn bij deze beslissing. Gebieden betrokken  bij het nadenken over onszelf bleken onder andere actief. Dit betreft met name de mediale prefrontale cortex (MPFC) en delen van de gyrus cinguli.

Ook gebieden betrokken bij mentalisatie bleken actief. Mentalisatie is het inleven in wat anderen zullen denken. Naast de gebieden die ook actief zijn tijdens zelfgerelateerd denken, bleken ook delen van de temporoparietale junctie en de rechter superieure temporale sulcus actief tijdens het nadenken over anderen. Ook waren gebieden actief die te maken hebben met een positieve beoordeling, het ventrale striatum en de ventro -mediale prefrontale cortex.

De combinatie van al die actieve gebieden vormt zich tot een onbewust signaal dat een positieve betekenis toekent aan het artikel. Deze waarde voorspelt vervolgens hoe viraal het artikel tussen alle lezers van de New York Times over de hele wereld gaat.

Juist deze hersengebieden zijn actief omdat we vooral informatie lezen die waardevol is voor onszelf en betrekking heeft op onze eigen ervaringen. We delen informatie om in een goed daglicht te staan. Bijvoorbeeld zodat we slimmer of empathisch lijken, of zodat relaties met anderen mogelijk verbeteren.

Eigenlijk waren niet alle lezers van de New York Times vertegenwoordigd door de deelnemers aan deze studie. De proefpersonen waren tussen de 18 en 24 jaar oud, veel studeerden aan de universiteit en woonden rondom Philadelphia. Toch konden de hersenscans de populariteit van de artikels voorspellen bij alle lezers van de krant. Ondanks dat iedereen op een andere manier denkt, en andere redenen bedenkt om een artikel te lezen en te delen, zijn mogelijk hersengebieden actief die te maken hebben met denken over onszelf en de relatie tot anderen bij al die verschillende redenen.

De onderzoekers controleerden ook of andere eigenschappen (zoals emotionele lading of controverse) een invloed uitoefende op hoe vaak een artikel gedeeld en gelezen werd. Dat bleek niet zo te zijn. Christin Scholz, een van de hoofdauteurs noemt dat juist de hersenscans en niet de eigenschappen van de artikels voorspelen welke informatie een grote groep mensen motiveert om een artikel te lezen en te delen.

Door beter te begrijpen waarom sommige informatie viraal gaat en ander nieuws niet, kunnen we in de toekomst mogelijk zorgen dat belangrijke informatie over bijvoorbeeld gezondheid, zich beter verspreidt”, aldus Christin Scholz. Dit artikel is gepubliceerd in het tijdschrift Psychological Science.