Kinderen kennen al snel betekenis van ‘alles’ en ‘niets’

03 augustus 2016 door Eos-redactie

Maar voor kwantoren zoals ‘enkele’, ‘sommige’ en ‘de meeste’ hebben ze iets meer tijd nodig.

Maar voor kwantoren zoals ‘enkele’, ‘sommige’ en ‘de meeste’ hebben ze iets meer tijd nodig.

Dat leert een grootschalig internationaal onderzoek uitgevoerd bij meer dan zevenhonderd vijfjarige kinderen en meer dan vijfhonderd volwassenen (ter controle). Het deelnemerspubliek van de studie is goed voor een totaal van 31 verschillende taalgroepen, afkomstig uit elf verschillende taalgroepen.

Zowel de kinderen als de volwassenen kregen op een scherm een afbeelding te zien van een vakje waarin één, twee, drie, vier of vijf objecten waren geplaatst. De deelnemers aan de proeven moesten tegelijkertijd luisteren naar zinsneden uitgesproken in hun eigen taal waarin een hoeveelheidswoord of ‘kwantor’ aan bod kwam – een voorbeeld van zo’n zin: ‘Alle objecten zitten binnenin het vakje’. Ze moesten de onderzoekers vervolgens vertellen of die zinnen klopten, of niet.

Wat bleek? De kinderen kenden de betekenis van kwantoren zoals ‘alles’ of ‘niets’ – woorden die een totaliteit uitdrukken – beter dan hoeveelheidswoorden zoals ‘sommige’ of ‘de meeste’ – woorden die slechts een deelverzameling aanduiden. De taal en de culturele achtergrond bleek dan weer geen effect te hebben op de snelheid waarmee kinderen (en volwassenen) dit bijzondere deel van hun woordenschat onder de knie kregen. (sst)

Bron: Napoleon Katsos, Cambridge University, VK in PNAS