Kinderen leren wiskunde door te rekenen op gevoel

17 juni 2016 door Eos-redactie

Door hun aangeboren, intuïtieve rekenvaardigheden te stimuleren worden kinderen beter in wiskunde.

Door hun aangeboren, intuïtieve rekenvaardigheden te stimuleren worden jonge kinderen ook beter in exacte wiskunde.

Zowel mensen als dieren worden geboren met een intuïtief gevoel voor hoeveelheden. Als een baby twee bordjes met (zachte) koekjes krijgt voorgeschoteld, zal hij bijna altijd kiezen voor de grootste portie. Pedagogen noemen dat ook wel ons ‘benaderende telsysteem’.

Dat systeem verschilt van het echte rekenwerk, waarin wiskundige exactheid natuurlijk primeert. Toch zijn beide telsystemen met elkaar verbonden, zo hebben onderzoekers van de Johns Hopkins University in de VS ontdekt. Sterker, door het benaderende telsysteem op jonge leeftijd te stimuleren presteren kinderen erna beter op échte wiskundetesten.

De vorsers ontwikkelden een computerspelletje waarin de spelers (allemaal vijfjarigen) om ter snelst – zonder te tellen dus – moesten zeggen of er meer, dan wel minder gele dan blauwe stippen op het scherm verschenen. Na elke sessie kregen de kinderen feedback, zodat ze hun spelstrategie mogelijk konden bijsturen en – alweer intuïtief – konden leren uit hun fouten.

Het tweede deel van het onderzoek bestond uit een échte wiskundetoets. Daarop bleken de kinderen die de spelletjes hadden gespeeld veel beter te presteren dan de controlegroep. Op zeer korte termijn lijkt stimulatie van het benaderende telsysteem dus zeer effectief. Wat de resultaten zijn op wiskundige geletterdheid op de langere termijn, willen de onderzoekers nu gaan onderzoeken. (sst)