Oorlogspijn gaat generaties mee

22 januari 2014 door Eos-redactie

Mensen die de Tweede Wereldoorlog meemaakten ontwikkelden achteraf meer fysieke en mentale problemen.

De Tweede Wereldoorlog laat decennia later nog steeds sporen na. Mensen die de oorlog meemaakten, ontwikkelden achteraf meer fysieke en mentale problemen.

De effecten van de moorden, vernielingen, terreur en oorlogshonger zijn op lange termijn weliswaar niet groot, maar toch meetbaar. Zij die tijdens de oorlog opgroeiden hadden, vergeleken met mensen die enkel vrede kenden, 3 procent meer kans op diabetes en 5,8 procentpunten meer kans op depressies. Er was ook een groter risico op hartziekten. Oorlogsoverlevenden hadden bovendien een lager opleidingsniveau en traden minder vaak in het huwelijk door de vele gesneuvelde mannen. Dat laatste resulteerde ook in vaderloze kinderen die op hun beurt eveneens een lager opleidingsniveau kenden. Algemeen bleken de oorlogsslachtoffers minder tevreden over hun volwassen leven dan de controlegroep.

Hoewel alle sociale klassen werden getroffen had de oorlog vooral impact op de middenklasse, direct gevolgd door de laagste klassen. Er was geen verschil in problemen tussen zij die vaak hevige gevechten meemaakten en zij die tijdens de oorlog in een rustiger deel van het land woonden. Enkel depressies kwamen vaker bij de eerste groep voor.

Amerikaanse en Duitse economen publiceren deze resultaten in het maartnummer van Review of Economics and Statistics. Zij haalden voor hun onderzoek gegevens uit de SHARE-databank (Survey of Health, Aging, and Retirement in Europe) van 2008, die een representatief staal bevat van 20.000 vijftigplussers in twaalf Europese landen. Daar zaten ook België, Nederland en neutrale staten als Zweden of Zwitserland bij. (tn)