Wij zijn geen slaven van onze genen

Nature of nurture? Een bioloog schudt weleens het hoofd wanneer weer eens de – vaak filosofisch gekleurde – vraag wordt gesteld. Gedragsbioloog Mark Nelissen legt uit waarom.

De studie van de evolutie heeft dat al decennia geleden uitgeklaard. Net als anatomische of fysiologische kenmerken heeft ook ons gedrag vorm gekregen door evolutionaire krachten. Specifieke genen bevatten informatie om specifiek gedrag te ontwikkelen. Evolutie heeft gedurende miljoenen jaren de manier waarop we ons gedragen uitgetekend door genen te selecteren die de overleving en de kans op nakomelingen verhoogden en andere weg te werken.

Wij zijn bijvoorbeeld supersociale wezens die constant contact zoeken met anderen en voortdurend de sociale omgeving scannen om te registreren wat groepsgenoten doen. Onze voorouders die genen hadden die het sociaal contact promoten, overleefden langer en kregen meer nakomelingen dan zij die dat positieve kenmerk ontbeerden. Ze gaven die ‘sociale’ genen over miljoenen jaren door tot bij ons. Vandaag vinden we een restant van dit gedrag terug in de drang om via sociale media het doen en laten van vrienden te volgen.

Dat betekent echter niet dat wij als robots geprogrammeerd zijn en niet verantwoordelijk zijn voor ons wangedrag – verkrachting, overspel, racisme … Dat is niet wat de evolutiebiologie voorhoudt. De genetische sturing van ons gedrag wordt aangevuld door de omgeving en aangeleerde elementen. Cultuur, zeg maar.

Waarom kunnen we het niet laten op onze smartphone voortdurend te volgen wat vrienden doen?

Ik maak dit graag duidelijk met een – weliswaar haperende – metafoor van een veerboot die een rivier oversteekt. Het water stroomt met een zekere snelheid en duwt de boot stroomafwaarts. Het vaartuig wordt naar de oever gestuwd dankzij een motor die de schroef aandrijft. Twee krachten dus die loodrecht op elkaar staan. Het traject dat de boot aflegt, is het resultaat van de twee krachten samen. Je hoeft geen natuurkundige hoogvlieger te zijn om te begrijpen dat bij een heel zwakke waterstroom en een flink draaiende motor de boot zo goed als recht op de andere oever afstevent. Is de stroom daarentegen zeer sterk en sputtert de motor maar wat, dan zal de boot afdrijven en pas veel verder stroomafwaarts de oever bereiken. Wel, zo ongeveer werken genen en omgeving samen op het gedrag in. Soms hebben de genen een grote invloed op het gedrag, soms is de sturing van de omgeving sterker en wordt ons doen en laten eerder door de cultuur bepaald. Maar zoals een rivier altijd een stroming heeft en de motor van de boot altijd enig vermogen levert, wordt gedrag altijd door genen én omgeving gestuurd.

Gedrag zoals overspel kan onze voorouders betere voortplantingskansen hebben gegeven, maar onze cultuur vandaag is daar niet mee gediend en vraagt dus een onderdrukking van de genen die ons in die richting sturen. De motor van de veerboot moet dus harder werken om overspel te mijden. Een goed begrip van de evolutie van ons gedrag kan hier veel toe bijdragen. Door de culturele onderdrukking van ‘slechte’ genen kunnen schijnbaar onvermijdelijke systemen – agressie, verkrachting, racisme... – in toom worden gehouden. Wij zijn dus geen robots, geen slaven van onze genen.