Eerste Copernicus-satelliet de lucht in

03 april 2014 door Eos-redactie

De Sentinel-1A is donderdag vanuit Frans-Guyana de lucht ingegaan. Het is de eerste in een familie Europese Copernicus-satellieten die de aarde moeten monitoren.

De Sentinel-1A is donderdag vanuit Frans-Guyana de lucht ingegaan. Het is de eerste in een familie Europese Copernicus-satellieten die de aarde moeten monitoren.

De Sentinel-1A zal vanuit de ruimte een goed getrainde blik werpen op onze aarde. Hij kan olielekken detecteren, zee-ijs in kaart brengen of veranderend landgebruik opmerken. Maar eveneens gegevens over oceaangolven aan de marine leveren of informatie doorseinen in geval van rampen als overstromingen of aardbevingen. De ESA-satelliet doet dat met behulp van een geavanceerde radar die ook bij wolken of nacht nog prima ziet. Volgend jaar wordt de Sentinel-1B gelanceerd, exact dezelfde satelliet, voor een betere planeetdekking en datastroom.

De Sentinels kaderen in het Copernicusprogramma, een project van de Europese Unie en de Europese ruimtevaartorganisatie ESA en de nieuwe naam van GMES, Global Monitoring for Environment and Security. De Sentinel-satellieten moeten Copernicus een hele hoop informatie leveren om beslissingen over het beheer van onze planeet te verbeteren, zowel op menselijk als milieuvlak. Dat gaat van klimaatverandering over landbouw tot beheer van onze steden. Er worden nog vier andere Sentinel-missies gelanceerd, die data zullen verzamelen over het land (Sentinel-2), de oceanen (Sentinel-3) en de atmosfeer (Sentinel-4 en 5). Het Europees Milieuagentschap van de E.U. voorziet Copernicus dan weer van informatie uit stations ter land, zee of in de lucht. (tn)