Maanwater zit overal en is niet mobiel

26 februari 2018 door EE

Bij een nieuwe analyse van gegevens van de twee onbemande maanmissies zijn aanwijzingen gevonden dat het (weinige) water op de maan min of meer gelijkmatig over het oppervlak is verdeeld en zich niet beperkt tot bepaalde gebieden of terreinen.

Het nieuwe resultaat is in strijd met sommige eerdere onderzoeken, die erop leken te wijzen dat rond de polen van de maan meer water te vinden was dan elders en dat de hoeveelheid water in de maanbodem in de loop van de dag varieerde. Daaruit leidden de onderzoekers af dat watermoleculen over de maan konden ‘rondzwerven’, totdat ze in een ‘koudeval’ – een koud gebied – belandden.

Dat het nu toch anders blijkt te zijn, heeft te maken met de hoge moeilijkheidsgraad van de metingen. Daarbij wordt met behulp van sensoren aan boord van om de maan cirkelende ruimtesondes gekeken naar het zwakke infraroodlicht dat door watermoleculen wordt uitgezonden. Jammer genoeg is ook de maan zelf een bron van infraroodlicht, en het is niet eenvoudig de beide signalen van elkaar te scheiden.

Bij de nieuwe analyse is, op basis van gegevens van de Amerikaanse Lunar Reconnaissance Orbiter en de Indiase Chandrayaan-1, een nauwkeurig temperatuurmodel van de maan gemaakt. En dat heeft dus geleid tot heel andere conclusies over de verdeling van het maanwater.

Overigens staat nog steeds niet vast waar dat water vandaan komt. Veelal wordt aangenomen dat het ontstaat bij reacties tussen de zonnewind – geladen deeltjes van de zon – en het maanoppervlak. Het is echter ook denkbaar dat de watermoleculen uit het diepe inwendige van de maan zelf komen.