Nederlandse technologie voor directe waarneming exoplaneten getest in de ruimte

Zondag is in het Canadese Timmins een ballon gelanceerd naar 37 kilometer hoogte met aan boord geavanceerde Nederlandse technologie om in de toekomst exoplaneten direct in beeld te krijgen.

De zogeheten coronagraaf maakt deel uit van het sterrenkundige HiCIBaS-instrument. De testmissie had een lanceervenster van drie weken en kon aan het einde van deze periode in de nacht van zaterdag op zondag eindelijk vliegen, na een periode met (te) harde wind.

Drie Nederlandse promovendi hebben samen met de Leidse sterrenkundige Frans Snik de technologie in de afgelopen zes maanden ontwikkeld. 'Het is net een avonturenroman,' laat Snik uit Canada weten. 'De hele wereld is bezig met het ontwerpen van zulke technologie voor toekomstige ruimtetelescopen, en wij zijn met een groep jonge wetenschappers eventjes de eersten die het in de ruimte testen.'

De nieuwe technologie is ontwikkeld door de Universiteit Leiden en ruimteonderzoeksinstituut SRON om exoplaneten in beeld te kunnen krijgen. Met deze technologiemissie hebben wetenschappers dit nu voor het eerst op zo’n grote hoogte gedaan dat de aardatmosfeer geen hindernis vormt, zodat de test vergelijkbaar is met een ruimtemissie.

HiCIBaS staat voor High Contrast Imaging Balloon System en is gebouwd door een groep Canadese studenten van de Université Laval in Quebec City. Het instrument combineert nieuwe technieken die fel sterlicht wegfilteren, zodat astronomen exoplaneten kunnen waarnemen vlak naast een ster die duizenden tot miljarden keren feller is.

HiCIBaS is een tussenstap op weg naar een ruimtetelescoop waaraan zowel de Universiteit Leiden als SRON kunnen bijdragen met nieuwe technologieën op het gebied van optica, zeer gevoelige detectoren en complexe regeltechniek. Henk Hoevers (SRON): 'In de toekomst willen we de atmosfeer van een exoplaneet bestuderen die op de aarde lijkt; dat is echt heel moeilijk en dan moet alles in ons instrument kloppen. De gecombineerde technische kennis die we nu in Leiden en bij SRON ontwikkelen is daarvoor essentieel.'