Onzichtbaar ruimtestof stuurt satellieten in de war

03 mei 2017 door SST

Ruimteafval is soms zo klein dat een botsing ermee niet wordt opgemerkt. Maar de deeltjes – hoe klein ook – geven ook straling af die satellieten en andere ruimtetuigen wél behoorlijk kan beschadigen.

Het probleem is goed gekend: telkens er in de nabije ruimte iets misloopt belanden er minuscule stukjes ‘ruimteafval’ in een baan om te aarde. Door de gigantische snelheid van deze brokjes is het essentieel dat satellieten en andere ruimtetuigen zoals het Internationaal Ruimtestation ISS ze vermijden. Toch is een botsing soms onvermijdelijk. En vaak wordt dit zelfs niet eens opgemerkt, want een invallend deeltje kan immers slechts enkele moleculen groot zijn.

Precies dat laatste is een probleem, want een groot deel van de satellietpannes kan immers niet worden verklaard door een geregistreerde botsing of een andere duidelijk aanwijsbare oorzaak. Daardoor ontstond de voorbije jaren onder fysici de hypothese dat deze pannes ook het gevolg kunnen zijn van elektromagnetische straling. Straling die wordt opgewekt door botsingen die te klein zijn om geregistreerd te worden maar die desondanks de elektronica van een ruimtetuig in de war kan sturen.

Amerikaanse fysici hebben die hypothese nu stevig onderbouwd dankzij simulaties van botsingen. Ze ontdekten dat er na een botsing een ‘wolk’ van deeltjes ontstaat – ionen en elektronen. Daarbij zouden de elektronen sneller in het vacuüm van de omgevende ruimte verdwijnen dan de ionen, waardoor een ladingsverschil ontstaat en radiogolven worden opgewekt. Het zijn precies die golven die de instrumenten aan boord van een ruimtetuig in de war sturen.