Sommige sterren zijn 'aarde-eters'

20 mei 2014 door Govert Schilling

Astronomen van Vanderbilt University hebben sterren ontdekt die hun rotsachtige planeten opgepeuzeld moeten hebben.

Sommige sterren eten hun planeten op. Astronomen van Vanderbilt University hebben sterren ontdekt met een afwijkende samenstelling. Uit een vergelijking van de metingen met gedetailleerde modelvoorspellingen blijkt dat ze rotsachtige planeten opgepeuzeld moeten hebben. De ontdekking is gepubliceerd in The Astrophysical Journal.

Trey Mack van Vanderbilt University berekende hoe het verorberen van aardeachtige planeten van invloed is op de samenstelling van de buitenste gaslagen van een ster. Daarbij lette hij vooral op de verdeling van zware elementen als aluminium, silicium, calcium en ijzer. Vervolgens verrichtten Mack en zijn collega's waarnemingen aan de dubbelster HD20781/HD20782 - de enige bekende dubbelster waarbij beide sterren een eigen planetenstelsel hebben. De ene ster wordt vergezeld door een Jupiterachtige reuzenplaneet in een excentrische baan; de andere door twee Neptunusachtige planeten in kleine omloopbanen.

Omdat de twee sterren uit dezelfde interstellaire gaswolk ontstaan moeten zijn, zou je verwachten dat ze dezelfde chemische samenstelling hebben. Dat blijkt echter niet het geval te zijn. De ene ster bevat veel meer zware elementen dan de andere (en beide sterren zijn rijker aan zware elementen dan de zon). Volgens de astronomen heeft de ene ster ca. 10 aardmassa's aan 'zwaar materiaal' (gesteenten en metalen) verorberd, en de andere ca. 20 aardmassa's.

Vermoedelijk zijn de reuzenplaneten in beide planetenstelsels oorspronkelijk in een normale, wijde baan ontstaan, en pas later naar binnen 'gemigreerd'. De banen van kleinere, aardeachtige planeten werden daarbij verstoord, zodat ze in de richting van de moederster werden geslingerd. Daar moeten ze uiteengerukt zijn door getijdenkrachten, waarna hun materiaal in de bovenste gaslagen van de ster terechtgekomen is.